geschiedenis niets of nagenoeg niets te vertellen weet,
omdat hij daarin géén rol van beteekenis gespeeld
heeft?
Dat zijn vragen, die ik variis modis talrijke malen
heb moeten aanhooren gedurende den tijd (en dat
is al meer dan twintig jaren) waarin ik mij met de
studie van oude grafsteenen in het binnen- en buiten
land heb bezig gehouden.
Vragen als de bovenstaande zijn speciaal te verwach
ten van menschen „van onzen tijd". Zij toch zijn het
meest geneigd de oude grafzerk te beoordeelen uit
hun eigen gezichtspunt, ik bedoelzooals zij zich een
voorstelling van een „grafsteen" hebben verworven,
zooals zij „den grafsteen" zien liggen op een van de
vele kerkhoven (meer zakelijk ook wel als „begraaf
plaatsen" aangeduid
Men bedenke dan dat verscheidene kerkhoven, na
tuurlijk niet die, welke op het dorp liggen om de
oude dorpskerk, maar zulke als buiten de bebouwde
kommen der gemeenten in de beginjaren der 19e
eeuw gecreëerd werden, het kenmerk van de „kunst",
liever gezegd de „wansmaak" dier eeuw op overduide
lijke wijze te aanschouwen geven. En op dien grond is
het geen wonder, dat inderdaad veel menschen van
onzen tijd, bij het vernemen, dat iemand belangstel
ling toont voor oude grafsteenen, met rechtmatige
verwondering vragen stellen als de hierboven ge
noemde.
De grafsteenen op onze kerkhoven zijn doorgaans nu
eenmaal leelijk. Er zijn inderdaad, gunstige uitzonde
ringen waarneembaar, vooral in den allerlaatsten tijd,
maar het groote gros is leelijk. Het geheel, het kerk
hof, zooals het daar ligt, de cumulatie van leelijk blijft
nog leelijk, zelfs al zijn er dan ook dikwijls verzach
tende omstandigheden te constateereneen ruime
parkaanleg, een sierlijke vijverWaar zoo'n over-
8