hoekige dekbladen, zoo komen bij uitzondering ronde en ovale bladen voor. Veelal zijn dit in de eerste helft dezer eeuw klaptafels, die in de keuken gebruikt worden. Voorts is aan de tafel verwant het onderstel der linnenpers; doch dit meubel staat niet in het woonvertrek. De kist als zitmeubel heeft afgedaande bank, hoe wel in gebruik, speelt niet meer zoo'n groote rolde huifstoel verdwijnt, de schemel of het krukje raakt op den achtergrond en de stoel wordt het alge- meene zitmeubel. De armstoel toont ons het vervolg van de 16e eeuw- sche caqueteuse met dit verschil, dat bij het nieuwe meubel de veelhoekige zitting plaats maakt voor een rechthoekige of trapeziumvormige, waarvan zitting en leuning bekleed worden. Aanvankelijk kiest men hiervoor rund- of kalfsleer, maar spoedig komen effen stoffen als: laken, saai en linnendamast in gebruik. Eerst tegen het midden der 17e eeuw past men trijp en fluweel toe, in het begin nog effen, maar later ge bloemd. De bekleeding wordt zoowel op een planken zitting als op singels aangebracht, waarbij koehaar tot opvulling dient. Om de bekleeding vast te hechten, gebruikt men groote koperen nagels met laag gebolde en soms vergulde koppen, die een fijne lichtritseling geven. Wat den vorm der pooten betreft, worden zoo wel de kolompoot als die met huis- en geleding in fleschvorm, beide uit de 16e eeuw afkomstig, toege past. De eerste vindt men minder dan de laatste, waar 84 4. ZITMEUBEL

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 87