rolde cartouche vasthechten op den ondergrond. Ten
slotte koppelt men aan de cartouche de grottesken
vast, waarvoor zij vaak een midden-motief is.
Deze fantastische ornamenten verschijnen in gravu
res van meesters gegroepeerd om Comelis Floris in
Antwerpen. Met hem stond in verbinding de reeds
genoemde Hans Vredeman de Vries, die sinds 1555
zijn modelboeken hierover uitgaf. Bij beiden is alles
gericht op het fantastische tot het grillige toe. Op
De Vries' ideaal-ontwerpen voor meubels zijn die
ornamenten kwistig toegepast, getuige zijn„Diffé
rents pourtraicts de menuiserie", waarvan het eerste
deel in 1583 en het tweede in 1630, na zijn dood,
het licht zag. In dien zin zwierven in de werkplaatsen
onzer schrijnwerkers van de 2e helft der 16e eeuw
ook verschillende buitenlandsche ideaal-ontwerpen
in gravure rond wij denken o.a. aan die van den
Franschen architect en teekenaar Jacques Androuet
Ducerceau 15101584) die meer of minder in
vloed uitoefenden door hun renaissance vormenschat.
De vraag is nu, of onze kistemakers en beeldsnijders
fijn besnaard genoeg zijn, om hiervan een goed ge
bruik te maken en deze uitbundige ontwerpteeke-
ningen op papier, practisch en meer ingetogen in het
ambacht om te zetten tot waardige versiering van
het huisraad.
Het beeldhouwwerk als toegepast figuraal snijwerk
voor het huisraad leeft in deze eeuw sterk op, want
de Italiaansche renaissance zet de menschfiguur in
het middelpunt der belangstelling. Zooals wij op
merkten, krijgt de beeldhouwer minder opdrachten
49
4