schacht (al of niet met uitgroevingen of cannelures) en kapiteel, terwijl het hoofdgestel vaak als geheel ook kroonlijst genoemd bestaat uit: architraaf, fries en eigenlijke kroonlijst, ook afdek- of neuslijst genaamd. De belangrijke verschillen zijn gelegen in het kapiteel en het hoofdgestel. Het kapiteel bestaat in het dorisch en toskaansch uit een hals en komvor mig omwentelingslichaam met vierkante dekplaat; in het ionisch uit een aan twee zijden opgerolden kus- senvorm met aan vóór- en achterzijde voluten of spiralen, waarop een fijn geprofileerde dekplaat ligt in het korinthisch uit een hoogen korfvorm met daar omheen twee kransen acanthusbladen, en afgedekt door een aan vier zijden even-uitgeholde dekplaat. Het hoofdgestel heeft bij het dorisch en toskaansch een vlak architraafbij de overige orden is dit volgens de hoogte in drieën gedeeld. Het dorisch heeft een rhythmisch ingedeeld fries van triglyphen (driegleuf-blokken), waartusschen metopen-tafels zijn, al dan niet beschil derd of met reliefs versierd. In het toskaansch, ionisch en korinthisch is het fries niet onderbroken en kan een voortloopende versiering hebben. Daarboven bevindt zich in het ionisch en korinthisch een tandlijst, waar op de afdeklijst volgt, die in het korinthisch boven dien gedragen wordt door consoles met acanthus bladen. Waar het klassieke tempeldak, driehoekig in doorsnede, eindigt in een driehoekig „fronton" of gevelveld, zijn deze frontonvormen in de vroeg-re- naissance een veel voorkomend motief geworden. Het ornament zet nog een korten tijd de erfenis der 15e eeuw voort. Naarmate de vloed van renaissance 44

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 47