dat zelfs kon inwerken op de midden-15e eeuwsche schilderkunst der Italianen. De Zuidelijke Neder landen, waar de steden vroeger tot groote welvaart komen, gaan daarbij voor en weerspiegelen dit in het kunstzinnig leven. Was de woning en het huisraad dier burgers tot het eind der 14e eeuw nog uiterst sober, zoo begint onder de Bourgondiërs daarin ver andering te komen. Eerst na het midden der 15e eeuw zal bij ons in Noord-Nederland de uitwerking daarvan na te gaan zijn. Dit alles speelt zich af in den tijd der laat-gothiek. Diep verankerd als zij ligt in de al-omvattende Moederkerk, drukt de religieuse kunst haar stempel machtig op die der wereldlijke. Niet het minst geldt dit voor de bouw- en binnenhuiskunst van openbare gebouwen, kasteelen en woonhuizen. Helaas is van deze laatste weinig uit dien tijd over. Maar mogen er vele oorzaken op te sommen zijn, waarom de huizen der burgers ten onder gingen, nog meer zijn er op te noemen voor het verdwijnen van binnenhuizen. Een gansche toonladder van feiten, van de meest zakelijke tot de minst redelijke, en van de meest verfijnde tot de minst cultureele, zou men hartstochtelijk kunnen afjagen, om dit aan te toonen. Geldt daarbij eenerzijds de natuurwet, dat alles wat leeft vergaat, anderzijds heeft men te bedenken dat er steeds menschen te vinden zijn met een sterke zucht, alles tot brandhout te willen hakken. En toch men staat verbaasd hoeveel voorwerpen, eens behoorend aan een huiselijke woonsfeer, nog voortleven. In openbare en particuliere verzamelin gen, maar ook bij den echten liefhebber die enkele 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 15