D e woning van den mensch vindt haar uitgangspunt in de stoffelijke overweging, zichzelf en de zijnen te willen beschutten. Het kernprobleem ligt bij dit alles dus in het scheppen van ruimte om te wonen. Van deze ruimte een onstoffelijk object voelt de bewoner zich bezitter. Deze maakt hij met hulp van anderen tot zijn intiem binnenhuis door aankleeding met en opstelling van stoffelijke zakenkortom in let terlijken zin stoffeert hij die ruimte. Vandaar dat wij het binnenhuis met het huisraad als één geheel willen zien, want door den harmonischen samenhang van omgeving met meubels zal de stemming van het woonvertrek voor een groot deel bepaald worden. Daarbij speelt de plaatsing van het huisraad een voor name rol. De omgeving moge op zichzelf een eigen schoonheid hebben, zoo gauw men echter het huis raad verwijdert of niet overwogen plaatst, gelijk bij schoonmaak of na verhuizing, is de sfeer van het in tieme wonen weg. Uitgangspunten bij het plaatsen der meubels zijn de nuchtere zakelijkheden en de levensverlangens van de bewoners. De eerste zijn in den loop der eeuwen weinig veranderd, want steeds zal men eerbied hebben voor een deur als doorloop, een venster als licht-, lucht- en tochtdoorlaat, en een schoorsteen als warmtebronhiermede zal men met het plaatsen der meubels rekening moeten houden. In de tweede daarentegen ziet men althans wanneer men geen verstokte aanhanger van het historisch ma terialisme is een brok geestelijk leven van een be- EEN WOORD VOORAF 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 10