Zeer belangwekkend in dit opzicht is ook het eerste
deel van het mooi geïllustreerde werk van Prof. H.
Brugmans en C. H. Peters: Oud-Nederlandsche Ste
den (De stad als veste, woon- en handelsplaats).
In het voorwoord klinkt reeds de verzuchting: „Wij
bezitten ten onzent helaas geen enkele stad, die ons als
Bruggeals Carcassonne, als Cluny, als Lübeck of als
Rothenburg aan den Tauber, in volle werkelijkheid
nog in tal van opzichten een duidelijk beeld geeft van
hun vroeger, van hun middeleeuwsch verleden. Wij
hebben overal bijna alles onmeedoogend gesloopt of
vernield
En hierbij sluit goed aan, hetgeen wijlen Generaal
F. A. Hoefer, de energieke Directeur van het Neder-
landsch Legermuseum en tevens bekend oudheid
kundige, eens schreef
„Verscheidene van onze steden hadden, zonder hen te
benadeelen, een beeld kunnen geven van tenminste
twee tijdperkendat der ommuring en dat der om
walling, in beide het zuiver Nederlandsche karakter
weerspiegelende. Tot die steden behoort b.v. Elburg.
Hier had men zonder veel opofferingen èn de muren
èn de wallen kunnen sparen en een Nederlandsch
Rothenburg kunnen krijgen, maar rijker, als ver
tegenwoordigende de versterking met muur en die met
de nationale aarden wallen en natte grachten.
Rothenburg in Noord-West Beieren en Carcassonne
in Zuid-Frankrijk, die twee steden bovenal, zijn tast
bare en indrukwekkende stukken historie.
Zoo is de cité (of hooge stad) van Carcassonnewelke
omstreeks 1850 door Viollet-le-Duc geheel werd ge
restaureerd nadat Victor Hugo zijn romantische
werken had geschreven en Prosper Mérimée op haar
verval had gewezen, thans met haar schilderachtige
dubbele kring van muren en 53 torens, een prachtig
voorbeeld van een zwaar versterkte stad uit de ne,
12e en 13e eeuwen. Volgens haar geschiedschrijver
74