persoonlijk tegenwoordig was, nam haar in de laatste
dagen zelf in handen, nadat eerstgenoemde generaal
bij een aanval op 27 Juli doodelijk was gekwetst. De
koning won daarbij den raad van Coehoorn in, des
tijds generaal-majoor der infanterie, waarna nog
dienzelfden dag met den meesten spoed werd aan
gevangen met den aanleg van een groot aantal batte
rijen; reeds 29 Juli stonden aan de overzijde van de
Maas, nabij de voorstad Jambes 12 mortieren, tegen
over de St. Nicolaaspoort 2 groote kanon-batterijen,
aan de andere zijde van die poort nog een 4-tal
batterijen en voorts nog één van 18 stukken vóór de
aldaar gestelde inundatie tot vuren gereed. Van al
deze batterijen werd op 2 Augustus een hevig vuur op
de stad afgegeven, waarna een stormaanval op de
vestingwerken volgde door Nederlandsche en En-
gelsche troepen. 3 Augustus werd de stad bij verdrag
overgegeven en aan de bezetting, welke tot op de helft
versmolten was, 2 X 24 uur tijd gegeven 031 in het
Kasteel te trekken.
Inmiddels was op 30 Juli de „linie van Vauban" ge
vallen, na onder Coehoorn's leiding van 3 zijden met
groote onverschrokkenheid te zijn aangetast.
Van toen af konden het Kasteel en het fort Coehoorn
meer van nabij worden bestookt, maar de kracht van
den aanval werd eerst volkomen, toen de stad op 6
Augustus door de Fransche bezetting was ontruimd en
ook van de stadszijde de aanval kon worden onder
steund.
De bekwaamheid als artillerist van Coehoorn, wien
de Koning thans overliet, naar eigen inzicht de be
legering te besturen, blonk daarbij uit in de keuze van
de plaatsen, waar hij in de stad en in den overigen
omtrek de batterijen stelde en de vestingwerken
beschoot.
Een buitengewoon krachtige artillerie werd hierbij ge
bruikt, vermoedelijk bij de 200 kanonnen en mortieren.
7o