„lander, met name Coehoorn. Om de sterkte te ver
dedigen had hij zich daarin begeven en er zelfs een
„graf laten maken, zeggende dat hij daar begraven
„wilde worden.
„Met de bezetting trok hij er gisteren uit, gewond
„door een bomscherf. Mijnheer de Vauban heeft hem
„uit nieuwsgierigheid opgezocht en, na hem veel lof
„te hebben toegezwaaid, hem gevraagd, of hij meende
„dat de wijze van aanval beter had kunnen zijn. De
„ander heeft hem geantwoorddat als hij op de ge-
„wone wijze was aangevallen, met loopgraven tegen
„de courtine en de halve bastions, hij zich nog wel
„veertien dagen langer zou hebben verdedigd, maar
„dat, toen de loopgraven hem van alle zijden om-
„ringden, hij gedwongen was zich over te geven."
Een Nederlandsch schilder, August Allebé, heeft de
door Racine beschreven ontmoeting in beeld gebracht.
Zijn schilderstuk is in het fraaie werk van Van
Lennep, Moll en Ter Gouw afgebeeld.
De herovering der vesting in i6g$ (Afb. XVII).
Voor zijn terugkeer naar Versailles droeg Koning
Lodewijk aan Vauban op, Namen zoo sterk te maken
dat geen leger ter wereld bij machte zou zijn het te
hernemen.
Na 3 jaar had de groote ingenieur inderdaad door de
voltooiing van het fort William, dat hij Coehoorn
herdoopte, gedaan wat zijn Hollandsche mededinger
had willen doen.
Maar, Vauban had meer gedaanhij had op de hoog
ten ten Noordoosten van de stad een nieuwe ver
dedigingslijn, lang 14 a 1500 m aangelegd, bestaande
uit vier lunetten, van metselwerk voorzien en in de
keel gesloten, voorts had hij La Casotte en het
Duivelshuis in goeden staat gebracht en tusschen
eerstgenoemd werk en de werken van Terra Nova een
gekazematteerd fortSt. Esprit, gebouwd. En om het
67