„muur van zoo nabij mooglijk bespied. Hun valt de
„'krankheid der beide „swackste" plaatsen, bij het ont
breken tevens van alle borstweering, vestingwerk, of
„ander verdedigingsmiddel, maar al te goed in 't oog
„en daar mogen de Oversten de sterkte van hun plan
„op bouwen".
Hofdijk vermeldt ook, dat de aanvaller loopgraven
voor de nadering naar de muren gebruikte en zijn
legerplaatsen met schansen beveiligde, en voorts dat
de Gouverneur van Noordholland, Diederik Sonoy, op
last van den Prins, van buitenaf de Spanjaarden ver
ontrustte al was hij ook niet sterk genoeg om de in
het nauw gedreven stad te ontzettenwel liet hij door
de Zuiderzeesluizen het water binnen, dat het aan-
valsterrein drassig maakte.
Zelf schreef de Prins brief op brief aan de regeering
van Alkmaar, om haar moed in te spreken en op de
hoogte te houden.
Terwijl de verdedigers slechts eenige kartouwen, van
de kerkklokken gegoten, op de bolwerken hadden op
gesteld, hadden de aanvallers een sterke artillerie
aangevoerd
„de twee hoofdbatterijen (aldus Hofdijk) worden be
stuurd door ijverige KrijgsoverstenGognies met
„negen, rusteloos vuurspuwende, veertigponders op
„een rij, tegenover de Friesche poort, Noircarmes met
„twee dergelijke batterijen tegenover den Rootoren
„het geschut wordt vaardig bediend, want de schoten
„volgen elkander met een snelheid alsof het musket-
„vuur ware".
15 September werd een nachtelijke uitval gedaan,
waarbij de Spanjaarden adhter hun aardwallen en
schanskorven onverhoeds werden overvallen en een
gedeelte der aanvalswerken vernield.
Intusschen bereidde de geheele burgerij zich rusteloos
voor op het afslaan van den stormaanval, die eindelijk
op 18 September plaats had.
45