architecten tot grondslag nam en voor onze bodem
toestanden omwerkte. Tevens heeft hij ongetwijfeld
kennis gedragen van het in 1589 verschenen werk,
getiteld„Architectura von Vestungen" van den
Straatsburger stadbouwmeester Daniël Speckle
fj" 1590), die echter op zijn beurt van de Neder
landers had geleerd, getuige de beschrijvingen van zijn
reizen in de Nederlanden, in 't bijzonder die naar
Antwerpen in 1560 (bouw van den Citadel) en 1577.
Het merkwaardige is nu dat Speckle en Stevin reeds
de constructies hebben aangegeven, welke eerst later
door verbetering van het Oude in het Nieuwe stelsel
werden verwerkt. Het Oude systeem toch heeft te
streng vastgehouden aan den zuiver meetkundigen op
zet van zijn vestingtracé, dat wellicht onder aca
demische scholing tezeer beïnvloed is geworden door
de symboliek van „volmaakte" figuren en getallen,
waardoor de betrekkingen tusschen de afmetingen der
onderdeelen aan banden werden gelegd en te weinig
werd gelet op de militaire eischen door een goede
flankeering en den terreintoestand gesteld.
Ter illustratie geven wij hieronder een schans
model (fig. 8) voor een schans met halfbastions,
uit Freitag's boek, waarbij hij uitgaat van een
vierkant a-b-c-d van ong. 6 Rijnlandsche roeden
a 3.77 M. d.i. ong. 22.5 M. zijde. Die zijde ver
deelt hij in 3 gelijke deelen en verlengt ze met
één deel voor de hoofdlijn (of kapitaal) b-f van
het half-bastion, waarvan de keellijn b-m even
eens gelijk aan zoo'n derdedeel wordt genomen.
De strijk- of defenslinie (f-k in de figuur) loopt
naar het volgend deelpunt k der zijde. De op
deze wijze geconstrueerde schansplattegrond
krijgt buitenafmetingen tusschen de bolwerks-
punten (e, f, g en h) van 7 a 8 roeden, d.i. ong.
30 M. Deze maat was een minimum, zooals
25