(de Zwartendijkster 3 afb. XXIII, en de Emmer
schansalsmede de werken bij de Katshaar) met
medewerking van de Stichting „Oud-Drenthe", voor
slooping werden behoed
te Retranchement (Z. VI.), afb. XXIV, welks wallen
en schans eveneens behouden werden en volledig
zullen worden gerestaureerd, zoodra de tijdsomstan
digheden dat zullen veroorloven;
te Groenlo en te ljzendijke, waar een ravelijn met
omgeving, op advies van de Stichting, met subsidie
van Rijk en provincie, door de gemeente is aangekocht
en t.z.t. gerestaureerd zal worden
te Elburg, waar van gemeentewege, met voorlichting
van „Menno van Coehoorn" rondeelen met kanon
kelders door opgraving werden blootgelegd en reeds
ten deele werden gerestaureerd;
te Heusden (afb. XXV), waar met medewerking,
voornamelijk van het Departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen het afgraven van de
wallen en dempen van de grachten kon worden belet;
te Enkhuizen, waar de aangegeven wijze van instand
houding der wallen door het gemeentebestuur werd
opgevolgd.
Bovendien zijn nog „in behandeling" de adviezen der
Stichting, uitgebracht ten aanzien van de herstelling
van de oude vestingwerken van Maastricht, Hulst,
Veere, Geertruidenberg, Terneuzen, Sluis, Klundert,
Ooltgensplaat, Wageningen, enz.
Uit het vorenstaande moge gebleken zijn dat nog veel
werk voor de Stichting „Menno van Coehoorn" te
verrichten is. Er zijn nl. nog meer historische vesting
werken in Nederland over, die verzorging vereischen.
Men raadplege daarvoor het volgende hoofdstuk.
9o