410
DE BOUWWERELD.
richting met den bedekten weg om de vesting, zal
dan met bruggen tot stand gebracht moeten worden.
Aangezien zulk een plan, waarin niet minder dan
vier bruggen zijn opgenomen, een zeer moeilijke op
gave is, stellen wij u voor de nadere uitwerking er
van in handen te stellen van een begaafd ontwerper
en te behandelen in overleg met de Centrale Schoon
heidscommissie voor het Gooi.
Wij maken van deze gelegenheid gebruik uw aan
dacht te vestigen op de overige ravelijnen. Het had
namelijk sedert lang de aandacht van „Heemschut",
dat enkele van deze zoo schilderachtige eilanden in
het vestingcomplex werden afgegraven. De meening
bestond dat dit van militaire zijde geschiedde. Het is
ons thans echter gebleken, dat de afgraving van ge
meentewege gebeurt. Moge het puin al een nuttig
doel hebben voor de verharding van wegen, zoo kan
dit toch geen argument zijn tot het vernielen van een
zoo typische vestingconstructie als waarvan in ons
land geen tweede exemplaar is aan te wijzen. Wij
dringen er dan ook ten sterkste op aan, de nog gave
ravelijnen onaangeroerd te laten en de ten deele ver
woeste in een behoorlijken staat te brengen. In het
vertrouwen op uwe medewerking tot het behoud van
de schoonheid van uw zoo fraai en schilderachtig
gelegen stad.
Voor het Dag. Bestuur van den Bond „Heemschut"
(w.g.) Prof. Dr. L. Knappert, Voorzitter,
(w.g.) A. A. Kok, Secretaris.
Een verheugend bericht.
„Het Handelsblad" bracht de verheugende mede-
deeling, dat het Gemeentebestuur van Naarden be
sloten heeft, de aanhangige plannen aan het oerdeel
der Centrale Schoonheidscommissie voor het Gooi te
onderwerpen.
We kunnen hier nog aan toevoegen, dat de heer
Van Wettum, Burgemeester van Naarden, de juistheid
van dit bericht ons persoonlijk bevestigde. Z.Ed.Achtb.
deelde tevens mede, dat Dr. Jan Kalf, Directeur van
Monumentenzorg en Dr. Jan Veth, Voorzitter der
Centr. Schoonheidscommissie van het Gooi, evenais
Heemschut's Secretaris, zich ter plaatse reeds van den
toestand op de hoogte kwamen stellen. Alle mede
werking ter verkrijging eener goede oplossing kan
van Naarden's Gemeentebestuur worden verwacht.
H. J. M. Walenkamp Cz.
WASSEN NEUZEN
et gaat de Schoonheidscommissies in ons
fPfgl land nog niet van een leiën dakje.
IBBwM Van kortzichtigheid zou het getuigen, te
K-wffwPSll willen ontkennen, dat door onderscheidene
dezer commissies reeds veel goed werk verricht werd;
maar het is alles nog te sporadisch, te fragmentarisch
en meestal is het slechts klein werk, dat hun te doen
gegeven wordt. Waar het voorname bouwwerken
betreft, heeft de overheid er nog maal a) je vaak het
handje van, de gegeven adviezen naast zfèh neer te
leggen, zoodra deze niet naar hun wensch zijn.
Dat dit laatste op den duur zeer deprimeerend
werken moet, behoeft geen betoog. Onderscheiden
waren dan ook reeds, vooral in de grootere plaatsen,
de daaruit voortgevloeide conflicten. Het kan gerust
geconstateerd worden, dat verschillende dezer com
missies reeds lang afgetreden zouden zijn, indien de
overtuiging, dat de schoonheid van ons land dan
geheel aan de heidenen overgeleverd zou zijn, hen
hiervan niet terug hield.
Telkens weer, dan van dezen, dan van genen kant,
hóoren we in de pers jammerklachten uiten. Zoo nu
weer naar aanleiding der bekende kwestie over de
muurschilderingen in de Residentieschouwburg, welke
onverkwikkelijke zaak kort geleden in Den Haag veel
stof deed opwaaien.
Cornelis Veth maakte hierover in „de Tefegraaf"
eenige algemeene opmerkingen, waarin de spijker
zonder veel omhaal raak wordt op den kop getikt:
„Toen de groote steden begonnen te begrijpen, dat
bebouwing en uitbreiding niet zoomaar aan 't toeval
en den speculatiegeest konden worden overgelaten,
dat er een eind moest komen aan de volslagen
anarchie op dit gebied, stelden zij schoonheids
commissies in, of benoemden voor bepaalde pro
blemen bepaalde adviseurs. Ook voor andere vraag
stukken van kunst heeft men zich aangewend, het
advies in te winnen van vakkundige personen, van
kunstenaars met grooten naam en ervaring.
Dit scheen een groote vooruitgang. Maar het gaaf-
er hoe langer hoe meer op gelijken, alsof deze
vooruitgang maar schijn is, en men gemeend heeft,
zich al breed genoeg te hebben getoond door raad
te vragen, maar geenszins geroepen is dien raad op
te volgen. Het begint er op te gelijken alsof Den Haag
(en niet Den Haag uitsluitend, W.) alleen Triaar voor
de deftigheid, en omdat het „staat", het oordeel van
beroemde deskundigen met eerbiedwekkende namen
vraagt. Men schijnt niet te begrijpen, dat deze be
handeling de adviseurs langzamerhand zal afschrikken:
telkenmale meent de raad het beter te weten dan zij.
Herhaaldelijk werd juist datgene, waartegen zij gewaar
schuwd hadden, werkelijkheid. Men heeft Berlage's
advies gevraagd bij dev Parkaanleg in Scheveningen,