DERDE „HEEMSCHUT'-NUMMER 1923 XXIIE JAARGANG No. 26 27 JUNI 1923 RED.: A. W. WEISSMAN. AMSTERDAM. UITGEVER: F. VAN ROSSEN NA TWAALF EN anneer een huwelijk twaalf en een halfjaar heeft geduurd wordt de koperen bruiloft gevierd. Maar nu Heemschut weldra het achtste van een eeuw bestaan zal hebben zou feestvieren niet op zijn plaats zijn. Immers de heemschut-beweging vond haar oorzaak in de treurige toestanden, die de negentiende eeuw met haar materialisme teweeg had gebracht. Heemschut wilde een geneesmiddel zijn tegen de ernstige kwaal, waaraan de „moderne" samenleving lijdt, doordat zij geen cultuur meer heeft. Er was een tijd, dat de wetenschap aan cultuur even weinig waarde hechtte als aan de schildklier in het menschelijk lichaam. Maar zij is tot de overtuiging gekomen wel wat Iaat dat die schildklier voor den mensch als geestelijk wezen van de grootste beteekenis is. Wat de schildklier is voor het individu, dat is de cultuur voor de samenleving. Het ziet er nog niet naar uit, dat de menschheid spoedig een nieuwe cultuur zal krijgen. Want nu dit orgaan te kwader ure geextirpeerd werd zal er heel wat tijd noodig zijn, eer een nieuw zich ontwikkeld heeft, gesteld dat dit kan ontstaan. Zoodra die ontwikkeling is voltooid kan Heemschut verdwijnen. Doch is er dus voor feestvieren geen aanleiding, wij mogen toch herdenken, wat er in de twaalf en half jaar gebeurde. Op Dinsdag den 27sten April 1909 kwamen in het Muntgebouw te Amsterdam eenige heeren bijeen, op uitnoodiging van den heer A. W. Weissman, om te bespreken, „wat gedaan zou kunnen worden ter be strijding der ontsiering van stad en land". De heeren J. H. W. Leliman en H. van der Kloot EEN HALF JAAR tffl Meyburg, die ter vergadering tegenwoordig waren, hadden zich reeds vroeger verdienstelijk gemaakt, door aan het vraagstuk in „de Bouwwereld" en het „Bouw kundig Weekblad" opstellen te wijden. Na uitvoerige besprekingen, waarbij algemeen in stemming met het doel der bijeenkomst werd betuigd, benoemde de vergadering de heeren Mr. G. A. P. M. van der Aa, K. P. C. de Bazel, Dr.J. Th. Oudemans, Mr. P. G. van Tienhoven en A. W. Weissman tot een commissie, die nadere voorstellen zou doen. Vele vergaderingen volgden met afgevaardigden van verschillende lichamefi. Op die vergaderingen ging het vaak warm toe, maar het beleid van den heer K. P. C. de Bazel, wien de voorzittershamer was toevertrouwd, wist alles in het goede spoor te houden. En zoo kon, na haast twee jaar van voorbereiding, op Donderdag den 2den Februari 1911 in het Munt gebouw te Amsterdam de vergadering gehouden worden, die tot het stichten van den Bond Heemschut besloot. Het tegengaan van ontsierende reclames was van den aanvang af een der voornaamste bemoeiingen van den Bond. Hij wilde trachten, gedaan te krijgen, dat door de overheid aan deze ontsiering van stad en land paal en perk werd gesteld, daar juist de schoonste punten voor reclames werden gebruikt. In afwachting van die bepalingen werd het publiek er op gewezen, dat de reclame-makers, die toch de gunst van dat publiek zochten, door het bederven der schoonheid zich die gunst onwaardig maakten, zoodat hun welbegrepen belang vorderde, daarmede "niet voort te gaan, maar andere middelen te zoeken, om hun doel te bereiken. Pogingen, gedaan om te verkrijgen, dat het rijk tegen de reclame zou optreden, hadden niet het ge hoopte gevolg. Toen werd beproefd, of de provinciale besturen zouden willen medewerken. DE BOUWWERELD

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1923 | | pagina 1