134
DE BOUWWERELD.
dan die van wat eerst ontworpen werd, omdat een
spoorwegbrug moet gebouwd worden en het afgesneden
stuk van den Riekerpolder afzonderlijk moet bemalen
worden.
Maar men mag toch voor het behoud der schoonheid
SNELDICHTEN DOOR CANDIDUS
DELFT.
De Vader des Vaderlands spreekt:
Moest eens door 's moord'naars kloot ik sneven,
Nu staat men zelfs mijn graf naar 't leven,
Gewrocht door Keyser's kunst'naarschap
En krijgt zijn meesterstuk een trap.
O! Koningin, mijn spruit, gebied,
Dat deze schennis niet geschiedt!
GEMENGDE BERICHTEN
wel wat over hebben. Schatten zijn in de negentiende
eeuw uitgegeven om de schoonheid te vernietigen. Laat
dan de twintigste eeuw er eens wat aan besteden, om
de schoonheid in stand te houden.
De schoonheid is dat waard!
De uitbreiding van Amsterdam, in het „Handelsblad" plaatste
de heer H. Cleyndert een artikel over de uitbreiding van
Amsterdam, waaraan wij het volgende ontleenen.
Aan een bekwaam landschaps-architect moet worden opge
dragen, het belangrijke vraagstuk te bestudeeren, hoe in het
geheele stadsgebied binnen de nieuwe grenzen het nog be
staande natuurschoon gespaard zal kunnen worden. Zoo
ergens, dan is in dat opzicht lang vooruit ontwerpen nood
zakelijk: de questie van de sluis in de Nieuwe Meer, door
den heer Hudig in zijn artikel in dit blad van 22 Februari j.1-
ter sprake gebracht, heeft het wederom bewezen: laat het
misschien waar zijn, dat thans daaraan niets meer te veranderen
valt, en dat een sluis in die buurt ook noodig is, wiezegt.dat
men niet, wanneer dit vraagstuk maar lang genoeg van te
voren bestudeerd was geworden en daarbij van den beginne
af de vaste wil had voorgezeten, de natuur zooveel mogelijk
te sparen, een gelukkiger oplossing dan de tegenwoordige had
kunnen vinden? Zoo ooit, dan geldt bij natuurbescherming,
dat slechts vèr vooruit zien en ontwerpen in staat kan stellen,
onheilen te voorkomen.
Bij het maken van een uitbreidingsplan moet men niet slechts
de stad zelf, maar ook het gewest daaromheen beschouwen.
Dit noemt men in het buitenland „regional planning". De
schrijver wijst op de gewestelijke plannen voor South-Wales,
South-Lancashire met Manchester, South-Yorkshire, Londen
en Liverpool met hun omgeving, verder op Amerika (daar is
het New York, dat met het meest omvattende ontwerp bezig
is), op Duitschland en Frankrijk.
De voornaamste redenen nu, die in het buitenland geleid
hebben tot gewestelijk ontwerpen, dus tot het daarbij nood
zakelijke overleg tusschen de verschillende het gewest samen
stellende deelensteden, dorpen enz., zijn de volgende:
a. de behoeften van handel en nijverheid aan de voor hun
bedrijf meest geschikte terreinen, of meer in het algemeen: de
behoeften van het bedrijfsleven;
b. het vraagstuk der verbindingswegen;
c. de eischen der volkshuisvesting;
d. de noodzakelijkheid van het behoud van het natuurschoon
en van het stichten van nieuwe parken, dus de behoefte der
bevolking, om zich in de natuur te ontspannen.
In het buitenland, en wel vooral in Amerika, wordt in
zooverre met de noodzakelijkheid van een „national plan"
rekening gehouden, dat men zich met de studie ervan reeds
begint bezig te houden; men is echter practisch genoeg om
in te zien, dat de vaststelling van zulk een alle belangen van
het geheele land omvattend „national plan", gesteld al, dat de
regeering bereid zou zijn, tot het doen ontwerpen daarvan
het initiatief te nemen, zóóveel tijd in beslag zou nemen dat,
wilde men daarop met zijn „regional plans" blijven wachten, in
het geheele land reeds onherstelbaar veel zou zijn bedorven
geworden. In afwachting van het misschien nog ver verwijderde
toekomstideaalhet „national plan", b e g i n t men daar dus
alvast met het meest dringend noodzakelijke en ook practisch
uitvoerbare: het „regional plan". Ook bij ons zal dat de
weg moeten zijn, al zal in ons kleine en dichtbevolkte land
de noodzakelijkheid van een „Landsontwerp", ongetwijfeld
veel eerder aan de orde moeten komen, dan in landen van
de afmetingen van Engeland en Amerika.
De vraag, hoe in een land de verschillende gewesten zich
zullen vormen, wordt in de eerste plaats bepaald door factoren
van economischen aard. Niet noodzakelijk nu is het daarbij,
dat van een dergelijk gewest steeds een groote stad het middel
punt is: in het Engelsche mijndistrict South-Wales, waar men
met een „regional plan" bezig is, neemt niet één bepaalde stad
een overheerschende positie in: het zijn daar de gemeen
schappelijke industrieele belangen, welke de natuurlijke econo
mische grenzen van het gewest aangeven.
Hetzelfde zal in hoofdzaak het geval zijn met gewesten,
waarvan het middenpunt is een groote stad, welke tevens is
een belangrijk handels- en industrie-eentrum, zooals bijvoorbeeld
Amsterdam en Rotterdam. Het zijn toch de belangen van handel
en nijverheid; welke in dergelijke steden vormen de primaire
factoren van het geheele oeconomische leven, waarvan de
voortdurende bloei tevens de zekerste waarborg is van der
steden blijvende beteekenis, ook als cultuur-centrum. Een
duidelijk voorbeeld nu van het uitgaan van deze oeconomische
belangen eener stad buiten haar eigen grenzen zien wij te
Rotterdam, dat zich genoodzaakt heeft gevoeld, terwille van
de eischen van zijn bedrijfsleven over te gaan tot annexatie
van den Hoek van Holland. Het zal echter ieder duidelijk zijn,
dat ook de uit handels-industrieel oogpunt zoo belangrijke
Streek tusschen Hoek van Holland en Rotterdam binnen deze
zelfde economische invloedsfeer valt, en dat handel en industrie,
en daarmee de gemeenten zelf, er slechts baat bij zouden vinden
wanneer alle gemeenten, welke binnen deze invloedsfeer
vallen, dus bijvoorbeeld ook die gemeenten, waartoe de ooste
lijk van Rotterdam aan de rivieren gelegen streek behoort,
bereid gevonden konden worden, de vraagstukken waarvoor
handel en industrie zich in haar gebied gesteld zien: het vinden
van de geschiksteterreinen, aanleg van havens, enz., enz.,
gemeenschappelijk én in onderling overleg op te lossen. Het
is nu echter de oplossing daarvan, welke weer voor een groot
deel de sub b. en c. genoemde factoren, die van de verbindings
wegen en van de volkshuisvesting bepaalt, al welke belangen
dus onmogelijk los van elkaar behandeld zullen kunnen worden.
Ook Amsterdam zal voor handel en industrie ver vooruit
moeten zien; reeds thans vestigen Amsterdamsche onder
nemingen een deel van haar bedrijf buiten de gemeentegrenzen!
niet zoover liggen de punten, waar bijvoorbeeld bij Merwede-