DE BOUWWERELD.
71
aard der zaak overleg gepleegd, het plan is een
onderdeel geworden van een interprovinciaal plan tot
betere verbinding van Rotterdam met Amsterdam.
Maar tochals het vraagstuk niet van deze zijde
is beschouwd, is er dan geen aanleiding dit alsnog
te doen en de volle aandacht te wijden aan de ernstige
belangen van de bevolking van Amsterdam, die op
het spel staan?
mz GEMENGDE BERICHTEN
De Dam te Amsterdam. In de „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
vonden_wij het volgende.
Het gemeentebestuur van Amsterdam zint thans op nieuwe
uitbreiding aan de noordzijde van den Dam, Die uitbreiding zou
bedoelen het afbreken van het blok, begrensd door Dam-Nieuwen-
dijk-Valkensteeg-Damrak, dus dat, waartoe behooren, aan den
Dam: Kattenburg, Van Gend en Loos en de Bisschop, en aan
het Damrak: de voormalige sigarenwinkel van Justus van
MAURIK en het oude huis van Seyffardt.
Voor deze uitbreiding geldt echter meer een esthetisch motief,
dan behoefte aan ruimte ter plaatse. De rooilijn maakt hier
een leelijken vooruitspringenden hoek op den Dam, waardoor
de regelmatige vorm van het plein geschaad wordt. Het ge
meentebestuur wil nu trachten in een edele opwelling, om
nog van den Dam te maken wat er van te maken is die
„schoonheidsfout" te herstellen.
Het is wel eigenaardig dat men nu, bijna 15 jaar later, komt
tot de wijziging, de verbetering, van den vorm van ons hoofd
plein, die reeds door verschillende deelnemers van de Dam-
prijsvraag, o.a. den architect W. Kromhout Czn., werd aan
bevolen. De jury legde echter die zoogenaamde „ideaal-plannen"
ter zijde. En thans maakt het gemeentebestuur zélf zulk een
„ideaal-plan" aanhangigl
De Vereeniging Oud-Dordrecht. In de „Nieuwe Rotterdamsche
Courant" vinden wij het volgende.
Zooals onlangs werd medegedeeld, heeft wijlen Mr. Simon
van Gijn aan „Oud-Dordrecht" behalve zijn fraaie woning en
eenige aangrenzende huizen, ook zijn historischen atlas en
kostbare verzamelingen antikwiteiten gelegateerd, en verder
van zijne meubelen en andere voorwerpen al hetgene, dat door
het bestuur-dier vereeniging voor het Museum „Oud-Dordrecht"
zou worden begeerd. Ten einde tot eene keuze te komen, heeft
het bestuur in het afgeloopen jaar advies verzocht van de
heeren Jhr. Dr. Six, directeur van „Dordrecht's Museum" en
A. Hoynck van Papendrecht, directeur van het Museum van
Oudheden te Rotterdam, die aan dit verzoek gehoor hebben
gegeven. In hun advies hebben de beide directeuren, in ver
band met de overbrenging van het museum uit de Groot-
hoofdspoort naar het woonhuis van wijlen Mr. Van Gijn,
tevens aangegeven, hoe zij adviseeren de inrichting van dat
fraaie patriciërshuis tot een museum te doen plaats vinden.
Jhr. Dr. Six zal voortaan het bestuur van de vereeniging
als conservator ter zijde staan, zoodat dan de twee musea te j
Dordrecht onder dezelfde leiding komen.
Vandalisme te 's-Gravenhage. In de .Residentebode" vinden
wij het volgende.
Na de Laan Copes van Cattenburg, den NieuWen Uitleg, de
Mauritskade (een doodsche, dorre straat geworden), den Loos-
duinscheweg enz. is nu het Bezuidenhout weer aan de beurt.
Nadat de omgeving van de Laan van N.O. Indië daar is
geraseerd, zijn de hakkers weer bezig bij de Rijnstraat. Er stond
daar een aardig boschje van een 25-tal eiken en andere boomen.
Van ouderdomszwakte was geen sprake, ze stonden in volle
fleur. Ze waren zoo op het oog ook nog slechts halfwas. En ze
stonden geen huizen in den weg! Helaas... ze liggen al voor
't grootste gedeelte tegen den grond.
De mooie ingang van 't Bezuidenhout is voor goed vernield!
En waarom? Waarom moest ook hier de kroon weer vallen?
Wie weet het te vertellen
Misschien moet hier weer de tram komen. Men herinnert
zich, dat een tien of twaalf jaren geleden er ook eens het dwaze
plannetje geweest is om de stoomtram van Leiden dwars over
het Bezuidenhout te laten rijden tot in bedoeld bosschage.
Gelukkig stak de Raad daar toen een stokje voor Is dat plan
nu wellicht herleefd, nu ook die tram electrisch wordt? En
zullen wij dus, behalve vernieling der boomen, nog de onnoodige
werkeersbelemmering van die tram krijgen?
Die dwaasheid zal wei niet in de bedoeling liggen. Vermoedelijk
is al dat hakken bedoeld voor den nieuwen weg langs den
Koekamp. Maar dan is er toch wel heel erg met „de breede
bijl" gehakt en wordt het pad, dat nu van het wachthuisje van
de stoomtram naar de nieuw te leggen brug loopt, blijkbaar
met den Bezuidenhoutschen weg tot één straat gemaakt. Zulk
een afschuining lijkt echter onnoodig Als er een paar boomen
waren gekapt, was de toegang tot den nieuwen weg ruim
genoeg, dunkt ons.
Maar het is waar, wat de boomen betreft, leven we tegen
woordig in het veen, waar men niet op een turfje ziet.
Intusschen, het mooie Haagje verliest wel heel veel
Velling van boomen te 's-Gravenhage. De „Kamper Courant"
schrijft het volgende.
Het hakken van boomen is in onze residentie een „kwestie"
geworden. In die stad, met hare vele schitterende plant
soenen en wegenbeplanting, is men bang om te hakken, wat
weer sterk is gebleken bij het voorstel van B. en W., om de
boomen voor de Krijgsschool aan den Nieuwen Uitleg te rooien.
De voorstellers hadden er onmiskenbaar sterke argumenten
voor. De boomen waren door het vele snoeien in vorige jaren
toch al leelijk; zij maakten het zomers in de Krijgsschool
donker; de mooie gevel van de Krijgsschool verdiende aan den
dag te treden. Ondanks deze sterke argumenten waren er in
den Gemeenteraad nog 13 leden, die tegenstemden. Het „Vader
land" verheugt er zich er over, ziet er een groeiende weerzin
in tegen den haklust van den Dienst der Plantsoenen. En als
straks weer eens een voorstel komt, om boomen te rooien, dan
zullen er deugdelijke redenen voor moeten worden aangevoerd,
of de minderheid, die er niet van wil weten, wordt meerderheid
Toch willen, blijkens een tweede berichtje in diezelfde Haagsche
krant, B. en W. een van de boomen, die vóór de Krijgsschool
staan, behouden, namelijk om het uitzicht op den leelijken
achterkant van den Princesse-schouwburg te verbergen. Waarom,
vraagt een lezer, waarom indertijd dan maar liever niet gezorgd,
dat er niet zoo'n ieelijke achterkant Werd gebouwd? Waarop
het „Vaderland" met een: „naar we hooren" antwoordt, dat de
ontsierende uitsteeksels van dat gebouw niet voorkwamen op
de teekeningen, die aan het oordeel der Schoonheidscommissie
werden onderworpen. Of het Bouw- en Woningtoezicht later
nog getracht heeft, de bouwers te dwingen, zich aan de goed
gekeurde teekeningen te houden, weten wij niet.
Het stadhuis te Middelburg. Door de Afdeeling B van de
Rijkscommissie voor de Monumentenzorg is aan den Minister van