198
DE BOUWWERELD.
millioenen te gaan uitgeven, die, vooral tegenwoordig,
niet voor het opscheppen liggen. Als de bestaande
iijnen geëlectrificëerd werden, zou aan alle wenschen
van de forensen worden voldaan. De schoonheid van
het Gooi kon dan ongerept blijven.
Maar er zijn nog andere belangen. Wie in het Gooi
grond bezit, heeft graag electrische lijnen, daar die,
zonder dat het hem iets kost, de waarde van zijn
eigendom aanzienlijk kunnen doen stijgen. Wie op
exploitatie belust is, bekommert zich niet om de
schoonheid. En zoo is dan ook weder hier de tegen
stelling tusschen winst en schoonheid, tusschen stoffelijk
en "geestelijk goed.
\lino^i eemschut is te Amsterdam gesticht, heeft
iflraiil c'aar z'in ze*e' en ve'e van 'ichamen>
fliöl/ü die deze vereeniging vormen, zijn daar
'gSw|§§S| gevestigd. Toch heeft Heemschut in de
hoofdstad des lands niet veel kunnen bereiken.
Wel is Amsterdam de eerste gemeente geweest,
die een schoonheids-commissie instelde. Dat zal haar
eer blijven, af heeft die commissie, die nu een kwart
eeuw bestaat, ook niet geheel en al voldaan aan de
verwachtingen, die er van haar werdén gekoesterd.
Het publiek meent, dat zulk een commissie in alle
zaken, waar schoonheid bij te pas komt, zeggenschap
heeft. Het stelt zich haar voor als een raadgeefster
van het gemeentebestuur, hetwelk haar met het bewaken
der schoonheid van Amsterdam belast heeft. De naam
geeft tot zulk een opvatting zeker aanleiding.
Maar in werkelijkheid doet de commissie niets anders,
dan adviezen geven aan Burgemeester en Wethouders
over de ontwerpen voor gebouwen, die op terreinen,
welke van de gemeente in erfpacht zijn verkregen,
zullen verrijzen.
Al wordt er ook overigens te Amsterdam nog zoo
slecht gebouwd, de commissie kan niets doen, om
dit te beletten. Ook de ontwerpen, die aan haar
oordeel onderworpen worden, kan zij wel afkeuren,
doch zij heeft geen zekerheid, dat zulk een afkeurend
advies ook gevolgd zal worden.
Ieder begrijpt, dat de schoonheid der stad, behalve
door het bouwen van leelijke huizen, nog op velerlei
andere wijzen kan worden geschaad; Dat dit inderdaad
gebeurt is te Amsterdam duidelijk genoeg te zien.
Men behoeft, bijvoorbeeld, maar op den Dam te
gaan staan, om het waar te nemen. Van de gebouwen,
aan dit voornaamste plein der stad sedert 1912 gesticht
werd al zooveel kwaad gesproken, dat wij er over
kunnen zwijgen. Wij dienen er echter op te wijzen,
dat dér schoonheidscommissie in deze geen verwijt
kan treffen. Want toen zij het ontwerp voor het eerste
gebouw, dat verrijzen zou, had afgekeurd, kon het
Tot dusver heeft de overheid zich om dit geestelijk
goed al heel weinig bekommerd. Maar het moet haar
in den laatsten tijd wel duidelijk geworden zijn, dat
een andere houding, van haar wordt verwacht. Het
aannemen van die andere houding wordt haar gemakke
lijk gemaakt door de tijdsomstandigheden, die tot de
uiterste bezuiniging dwingen.
Weigert zij de concessie voor de lijnen naar en
door het Gooi, dan redt zij het natuurschoon en belet
zij tevens -de Nederlandsche Spoorwegen met hun
tekort van 30 inillioen om een dwaasheid te begaan.
Zoo worden twee vliegen in één k)ap gevangen.
gemeentebestuur zich met die afkeuring niet vereenigen.
Het onderwierp dat ontwerp en later ook de andere,
aan het oordeel der Paleis-Raadhuiscommissie die
voor een gansch ander doel in het leven was geroepen
en verkreeg zoo de goedkeuring, die het wenschte.
Maar de Dam wordt, al sinds zes jaar, op zeer
hinderlijke wijze ontsierd door den poel, die men
door een „artistieke" schutting aan het oog van den
voorbijganger heeft pogen te onttrekken. Nadat de
eerste „gegadigde" het terrein in dezen staat achterliet,
blijft het gemeentebestuur nog maar altijd hopen, dat
«r een ander zal komen, ofschoon dit in dezen tijd
van „malaise" en „versobering" natuurlijk een ijdele
hoop is.
Heemschut heeft reeds verscheidene malen aan
gedrongen op het dempen en bestraten van den poel;
maar het klopte aan doovemans deur.
Het publiek noemt zulk een wildernis in het schoone
Amsterdam „een Atlanta", naar het terrein-tusschen
Vondelstraat en Stadhouderskade, waar vele huizen
werden afgebroken, om een grootsch hotel te kunnen
stichten. Wij geven van dit terrein hier een afbeelding,
die wij danken aan den heer Haarsma van Oucoop
te Oudenrijn bij Utrecht. Hier was zelfs langen tijd
geen schutting geplaatst, om het terrein aan het oog
te onttrekken. De fotografie, die altijd flatteert, vooral
wanneer de fotograaf, zooals in ons geval, een kunstenaar
is, geeft aan de afbeelding een bekoorlijkheid, die men
in de werkelijkheid te vergeefs zal zoeken.
En dan het euvel der reclame! De provincie Noord-
Holland was de eerste, die gevolg gaf aan het verzoek
van Heemschut, om een reclame-verordening tot stand
te brengen. Maar die Verordening zondert, wat te
billijken is, de bebouwde kom der Noord-Hollandsche
gemeenten van haar bepalingen uit, in de verwachting,
dat de gemeentebesturen hun plicht zullen doen.
Maar Amsterdam heeft daarmede lang getalmd. Men
kan overal in de hoofdstad des lands de meest hinder
lijke reclames aanschouwen. De heer Haarsma van
AMSTERDAM EN DE SCHOONHEID