DE BOUWWERELD.
75
den pelsmantel met name aanduiden: de donatores voornoemd,
Willem en Elysabeth Huysman.
Ook beneden staan twee donatores. Het zijnde Van de Water'S
wier wapenschild ik afbeelde en beschreef in mijn boek getiteld
„De Grafzerken der St. Janskerk van 's-Hertogenbosch",
blz. 49, onder nr. 39.
Hetzelfde wapenschild, als hier is aangebracht, staat naast
den "knielenden donator VAN DE WATER, wiens familielid
Everard DE AQUA (v. d. Water) in 1503, als kanunnik over
leden, in St. Jan begraven ligt.
De vlammende achtergrond kan doelen op de geweldige
stads- en kerkbranden in de vijftiende eeuw, en ook zelfs,
omdat er een brandende toorts naast het huis geschilderd staat,
op den huisnaam in de Korenstraat „de drye Kandeleers" (J. en A.
Mosm'ans, oude namen van huizen, enz. blz. 52) en mogelijk
ook op de volgende bijzonderheid:
De toorts staat naast het huis, boven het hoofd van „joffrou"
Van de Water geschilderd.
Nu is het merkwaardig, dat juist het vrouwelijke wapen (zie
„De Grafzerken" als voor blz. 49) twee met de staarten aan
eengebonden jakhalzen voorstelt, die als brandstiehters in de
geschiedenis van Samson en de Philistijnen optraden.
Doch juist omdat in de vijftiende eeuw het chronicum „Tinctor
ascentit lumen in Busco" „de verwer (straat) steekt den Bosch
in brand" aldaar bekend was (o a. uit Cuperinus, naar ik meen)
kan de verwer of schilder daarin wel een fantasie hebben
gezocht en een illusie gemaakt op het vrouwelijk wapenschild
van de schenkers n.1. Dominus van de Water en Van Bethmeer
Van de Water's aanverwante.
Op deze détails insisteer-ik niet: echter heb ik voldoende
werken van Hieronymus VArN Aken gezien, om te weten, dat
brandende huizen en ruinen tot de geliefde phantasieèn van den
grilligen Bosschen schilder, behoorden.
Restauratie van de kerk te Noorbeek. Het gedeeltelijk
restaureeren der monumentale kerk alhier heeft tot nu toe
gekost f26467, tetwijl de gebrandschilderde vensters f2520
kosten. Het is te hopen dat binnenkort weer voortgang kan
gemaakt worden met het verdere restaureeren, opdat deze kerk
in haar ouden vorm hersteld worde.
Monumentenzorg in Noord-Brabant. Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant hebben aan de gemeentebesturen in die
provincie de volgende circulaire gezonden:
„Met alle waardeeting voor de medewerking, die ons streven
tot bewaring en bescherming der Noordbrabantsche monumenten
reeds bij verschillende gemeentebesturen wekte, meenen wij u
nogmaals uw onmisbaren steun te moeten vragen.
Vooral de monumenten, die eigendom der gemeenten zijn,
bevelen wij in uwe goede zorgen aan.
Wij ondervinden vaak, dat daaraan te weinig geregelde zorg
besteed wordt. Openbaren zich de gevolgen hiervan plofseling-
intredende, groote gebreken, waarvan de herstelling veel kost
dan meent men soms inet een beroep op den toestand der
gemeentekas alle onderhoud te mogen nalaten.
Hoezeer wij zooiets betreuren, behoeven wij u niet meer te
zeggen. Elke verarming der provincie in cultureel opzicht
dus ook verminking, verbrokkeling en „opruiming" van
monumenten beschouwen wij als een geestelijk en zedelijk
verlies. Wij hebben goede hoop, dat deze onze opvatting ook
de uwe zal worden, indien zij het niet reeds is.
Ten einde uw toezicht over monumenten te vergemakkelijken,
hebben wij eene provinciale commissie ter bewaring en be
scherming van monumenten ingesteld (voorzitter: Jhr. Mr F. VAN
RijCKEVORSEL te 'sHertogenbosch; secretaris: Dr. C. F. X.
Smits te Goirle), die sinds haar eerste optreden in 1918 reeds
dikwijls hulp en bijstand aan gemeentebesturen heeft kunnen
verleenen. Wij herinneren u aan haar bestaan en aan hare
bereidvaardigheid om u te dienen met raad en daad.
In het belang uwer gemeente verzoeken wij u nooit tot
slooping, verbouwing of herstelling van gemeentelijke monu
menten te doen overgaan, voordat gij met genoemde commissie
overleg gepleegd hebt, tenzij andere deskundigen van erkende
bekwaamheid u reeds mochten hebben geadviseerd.
Inzake de bewaring en bescherming van monumenten hebt
gij een niet te miskennen invloed op de bijzondere personen,
wier vertrouwen gij in uwe gemeente geniet.
Wij verwachten, dat gij hunne belangstelling ten deze zult
weten te verlevendigen
Bijzonderlijk bevelen wij u aan, de medewerking der onder
wijzers te vragen. Wanneer deze aan de leerplichtige jeugd
eerbied inprenten voor de monumenten der gemeente, zal zeker
te bereiken zijn, dat gebouwen, --poorten, torens, kerken niet
geschonden worden door baldadigheid
Enkel gemeenschappelijke inspanning kan ons een blijvend
behoud der schoonheid van Noordbrabant's monumenten waar
borgen."
De St. Paulusabdij te Oosterhout. Het weekblad „Opgang"
bevat het interieur van de St. Paulusabdij te Oosterhout. A. I. J.
Berlage vertelt daarbij van zijn laatste bezoek.
„Het was al weer lang geleden sinds ik de St. Paulus Abdij
der Fransche Benedictijner monniken te Oosterhout bezocht, toen
ik nu onlangs door den architect Joseph Cuypers werd uit-
genoodigd de nieuwe vergrooting te gaan zien. Indertijd had
vooral de inwendige samenstelling van dit gebouw een bij
zonderen indruk op mij gemaakt door het uitsluitend gebruik
van den baksteen in zijn priinairen vorm. Want alle hulpmiddelen
van verfijning door profielsteen, verschillende baksteensoorten
enz. waren blijkbaar ter wille der eenheid verzuimd, hetgeen
de toepassing van enkele massieve kraagsteenen zelfs als een"
zwakheid deed gevoelen
„De Fransche monnik-bouwmeester had niettegenstaande zijn
studie aan de Ecole des Beaux Arts te Parijs de Hollandsche bouw
wijze aanvaard en blijkbaar geheel in zich opgenomen. En het
pleit voor zijn talenten, dat bij deze, op zeer persoonlijke wijze,
tot prachtige dingen heeft verwerkt, waarvan het tweede bezoek,
gewoonlijk voor de juiste waardeering beslissend, mij opnieuw
de overtuiging gaf.
Want het nieuwe gebouw vertoont, vooral door zijn overeen
komst tusschen inwendige ruimte en uitwendige verschijning,
die aan het eerste gebouw nog ontbrak, een verdere trap van
ontwikkeling.
Het is het werk van een bouwmeester, die met volkomen
kennis van het baksteenmateriaal en bovendien begaafd met
de daartoe noodige verbeelding, werken heeft weten te scheppen
van een zeer bijzonder karakter, door de lichteffecten nog
verhoogd tot een mystieke bekoring.
Zijn verbeelding heeft hem zelfs tot zeer eigenaardige
samenstellingen gebracht, waardoor, als gevolg van een
zelfde oorzaak, hier en daar de trillende beweeglijkheid van
detail ontstond, die ook het kenmerk is van wat men gewoon
is de Amsterdamsche richting te noemen.
De tegenwoordige oratorium-ruimte is intusschen bestemd
tot voorportaal der later te bouwen groote kerk.
Daar de bouwmeester de laatste jaren reeds in Engeland
met een klooster van eenzelfde karakter is bezig geweest, en de
daarbij behoorende kerk heeft kunnen voltooien, was hij in de
gelegenheid zijn kunst tot volle monumentaliteit te kunnen
ontwikkelen, waarvan het Oosferhoutsche gebouw reeds het
duidelijk kenmerk draagt.
Maar deze studie zal vooral aan de groote kerk ten goede
komen, waarvan de plannen in eersten aanleg ontworpen, ons
werden getoond.
In een allerprettigst onderhoud, waaraan bovendien een
Fransch architect deelnam, werden de verschillende denk
beelden en opvattingen toegelicht en besproken. Ik kreeg de
overtuiging, dat met de kerk der Oosterhoutsche Abdij een
monument van bijzondere waarde wordt gebouwd.
De kerk te Oosthuizen. De Ned. Herv. Kerk te Oosthuizen,
een werk uit de 16e eeuw, verkeert in slechten toestand en
moet noodzakelijk worden gerestaureerd
Het vorige jaar is een restauratie-commissie opgericht, met
het doel de noodige gelden bijeen te brengen voor het behoud
van het schoone kerkgebouw. Het restauratiewerk is opgedragen
aan den architect, A. A. Kok te Bussum. Volgens be
grooting zal het f150.000 moeten kosten. Het rijk heeft f 90.000
toegezegd, de gemeente Oosthuizen f3000 en ook van de pro
vincie wordt steun verwacht. De restauratie-commissie heeft
thans een uitgebreide en geïllustreerde circulaire verzonden,
met een opwekking tot een bijdrage voor de restauratie van
de kerk.
De toren te Rheden. Men schrijft aan de „Arnhemsche
Courant" het volgende.
Burgemeester en Wethouders hebben aan den gemeenteraad
medegedeeld, dat, nadat aan hun College bij besluit van
23 Maart 1921 een crediet werd verleend voor het doen op
maken van een plan met begrooting van kosten voor de
restauratie van den kerktoren te Rheden, zij aan den met de
restauratie van Romaansche bouwwerken vertrouwden architect
Wolter te Riele Gzn., te Deventer, verzochten zoodanig
plan met begrooting te ontwerpen.
De restauratie van het kerkgebouw, is door de krachtige mede
werking van Jhr VlCTOR DE STUERS, reeds verscheiden jaren
geleden tot stand gekomen. De toren, een Romaansch werk
uit de eerste helft van de 13de eeuw, in viei geledingen