312
DE BOUWWERELD.
van Den Haag gelden hetwelk in 1564 werd gebouwd.
De vrijere richting, welke we hierboven onder C
aangaven, schijnt hare ontwikkeling aan den Hollander
Hans Vredeman de Vrieze te danken te hebben. Deze
kunstenaar, hoewel van geboorte een landsman, ontving
zijn opleiding goeddeels in Antwerpen en het was de
Vlaamschen beeldhouwer de Vriendt, welke grooten
invloed op hem heeft uitgeoefend. Deze was een bereisd
man en bezocht ook Italië van waar hij een voorliefde
voor motieven als cartouches, obelisken, kraagsteenen,
maskers, hermen, karyatiden, grottesken enz. medebracht.
Hoewel Vredeman de Vrieze ook klassieke ver
sieringen niet versmaadde, maakte hij er zijn ontwerpen
niet ondergeschikt aan Integendeel, zijn grillige, soms
zelfs gezochte vormen, waren hem het meest welkom.
En zijn zij als het ware een karakteristiek kenmerk van
zijn werk geworden.
Als een der weinige nog bestaande huizen waarin
de kenmerken van deze stijluiting als het ware op
gehoopt zijn, geven we hierbij als fig. 1 de afbeelding
van het belangwekkende pand „In de Steenrotse" te
Middelburg, hetwelk onlangs door de Vereen. „H. de
Keyser" in bezit werd verkregen.
Het kan niet worden gezegd, dat ook maar één der
drie richtingen zich ongewijzigd heeft kunnen hand
haven. Wel is de Gotische invloed in de Renaissance-
gebouwen van het zuiden van het land en in sommige
steden van Zuid-Holland en met name ook in de oudere
gebouwen van Haarlem tot in de zeventiende eeuw
zeer goed merkbaar, maar over het algemeen smelten
dl Renaissancevormen in het einde van de zestiende
eeuw tot een stijl ineen. De trapgevel domineert, maar
meermalen treft men in de trappen vullingen aan welke
aan het geheel een minder strak karakter geven. De
raamopeningen worden gedekt door strekken, bogen
of frontons, de ingangen zijn vaak zuiver klassieke
poortjes geworden Horizontale banden van natuursteen
met kroonlijstprofielen doorloopen de gevels, welke
meermalen friezen Vormen welke dan weer met gebeeld
houwde steenen worden versierd.
Fig. 2 stelt het te Amsterdam staande perceel
Nieuwmarkt 2022 voor, hetwelk in 1603-werd
gesticht en waarvan de toppen een afspiegeling zijn
van den bouwtrant van dien tijd.
Het was voor den genialen bouwmeester Hendrick
de Keyser weggelegd om den Renaissancestijl nieuw
leven in te blazen. Zonder de vormen van het verleden
geheel te versmaden, wist hij met ongemeen talent
nieuwe daaraan toe te voegen en slaagde hij er zelfs
in, om een geheel eigen stijl te scheppen. Weinig is er
van de vele gebouwen waarmede deze Amsterdamschen
bouwmeester de stad zijner inwoning heeft verrijkt
overgeschoten. Slechts één woonhuisgevel, althans
eene welke slechts weinig beschadigd is, rest ons
slechts nog daarvan en wel die van het perceel Oude
Zijds Voorburgwal 57. De onderpui daarvan, zie fig. 3,
is niet meer oorspronkelijk, maar is blijkbaar in de
plaats getreden van een welke geheel uit hout en
glas bestond. Verder heeft men zich de banden boven
de ramen van de eerste en" zolderverdieping, welke
thans onderbroken zijn, doorgaand te denken en zullen
waarschijnlijk wel obelisken en ballen of vazen hier
en daar zijn aangebracht geweest. De aandacht trekt
in dit in 1615 gebouwde pand, dat de gevel in smalle,
van boven gekoppelde pilasters is ingedeeld, terwijl
in het midden fraaie cartouches zijn aangebracht.
Geheel nieuw is ook het beeldhouwwerk onder de
ramen en niet minder de natuursteenen constructie,
eveneens met beeldhouwwerk versierd, welke de raam
kozijnen aan de bovenzijde afsluit. Even grillig van
vorm is de afdekking van de ramen van de zolder
verdieping. De geheele opzet is tenslotte sterk afwijkend
van wat men tot toen had gebouwd.
Geheel beheerscht heeft de Keyser de bouwstijl
van zijn tijd evenwel nimmer. Naar het schijnt gaf hij
trouwens voor de grootere gebouwen welke hij ontwierp
zelf aan de .meer klassieke richting de voorkeur, getuige
de kerkgebouwen welke hij tot stand bracht. Van de
drie kerken welke we kennen in Amsterdam als van
hem afkomstig is het alleen de Noorderkerk welke
van vrijer opvatting getuigt. Hoe veel resten van
volgens zijn opvattingen gebouwde gevels men ook
nog aantreft, het is zeker, dat voor tallooze huizen
tijdens zijn leven door anderen tot stand gebracht, de
eenvoudige trapgevel werd gekozen.
Dit had tot het eigenaardig gevolg, dat na de Keyser's
dood zijn opvatting met die welke de traditie van het
laatst van de zestiende eeuw bewaard deed blijven
samensmolten tot een nieuwen stijl. Een voorbeeld
daarvan stelt fig. 4 voor, hetwelk een afbeelding is
van het perceel Spuistraat 88'te Amsterdam en dat
werd gesticht ten jare 1640. Helaas is ook dit pand
niet geheel onbesehadigd meer Boven de ramen van
de beganegrondverdieping heeft men zich soortgelijke
bogen te denken até nog boven die van de eerste
verdieping worden aangetrofien. Door het naar onder
verlengen van die ramen heeft men deze bogen doen
wegsloopen. De top schijnt geheel gaaf, alleen de
makelaar heeft hooger doorgeloopen en is allicht be
kroond geweest door het traditioneele leeuwtje of
eenige andere versiering. Zoo men ziet is deze stijl,
in tegenstelling met die waaruit hij voortkwam, krachtig
van vormen en uitermate constructief van opzet. De
gekoppelde pilasters van DE Keyser zijn- hier stevige
dammen geworden, terwijl de zware aanzet- eir s-luit-
steenen, welke deze bouwmeester aan sommige zijner
gebouwen toepastte vergelijk de afbeelding van de
1914 gesloopte gevels aan het Rokin in „DeBouww."
van 9 Dec. 1914 in de thans anderhalven steen
zware strekken eveneens werden gekozen.
Het valt op, dat de meeste van de volgens deze
opvattingen gebouwde gevels gedateerd zijn. Hierdoor
t