428 DE BOUWWERELD.
BOEK EN TIJDSCHRIFT B
De inrichting van de bedrijfsgebouwen voor
akkerbouw en veeteelt in Nederland door Ir. A.M.
Kuysten, Inspecteur van de Volksge
zondheid, voorheen Rijkslandbouw-
ingenieur en Lector aan de Landbouw-
Hoogeschool teWageningen. Met 47
Platen, Uitgegeven op last van het
Departement van Landbouw, N ij verheid
en Handel. Directie van de Landbouw.
'sGravenhage. Gebrs. J. H. van
Lanqenhuysen. 1919. (Prijs met Atlas
f 17.50.)
Nederlandsche Heidemaatschappij. Land-
bouwgebouwen. II. 44 plannen met teeke-
ningen. Arnhem. 1919. (Prijs f4.
Onlangs zagen twee werken het licht, die elkander
tot zekere hoogte aanvullen tot een gelukkig geheel.
Het werk van ir. Kuysten is niet met architektonische
aspiraties samengesteld, maar uit praktisch oogpunt
is het welbeschouwd het belangrijkste van de beide
boeken. Het heeft alleen praktische bedoelingen. Men
vindt er geen gevel in, doch plattegronden, praktische
details.
- Het werk van ir. Kuysten wil uitsluitend leerend
werken. In platen en tekst zet het duidelijk en nauw
gezet den aanleg van boerderijen van verschillend type,
van stallen, schuren, loodsen, groenvoeder silo's enz.
tot zelfs in de kleinste onderdeelen van den bouw,
van watervoorziening, melk-afkoeling, mestbewaring
enz. uiteen met het hoe en waarom. Het is een voor
treffelijk studieboek.
Blijkens het voorwoord van den Direkteur-Generaal
van den Landbouw was de arbeid van den heer Kuysten
oorspronkelijk bestemd om dienst te doen als studie
materiaal voor hen, die na den oorlog te maken zouden
hebben met den herbouw in de verwoeste streken van
België en Noord-Frankrijk. Waarschijnlijk heeft daarbij
de gedachte voorgezeten dat wellicht bij dien herbouw
Nederlanders zouden worden betrokken en nu dit niet
geschiedt, is het bijeengebrachte materiaal gelukkig
openbaar gemaakt in de overweging, dat het „ook voor
Nederlandsche bouwkundigen van groot nut zou zijn."
Dat is inderdaad het geval, want de zeer bijzondere
eischen van Iandbouwgebouwen zijn velen onbekend,
terwijl de prakticP ten platte lande nog dikwijls ver
ouderde ideeën aanhangen.
„Architektuur" wordt in het boek niet gegeven wat
wij intusschen als eene leemte zeer betreuren. Immers
deze officiëele uitgave zal als voorbeeld in veler handen
komen. Waarom haar nu niet tevens dienstbaar gemaakt
aan de verspreiding van betere aesthetische opvattingen
door publikatie van fraaie ontwerpen, gelijk de Neder
landsche Heidemaatschappij in haar album doet Dit
bevat een keuze van 40 Iandbouwgebouwen uit de
vele die in de laatste tien jaren volgens ontwerp van
den heer Masselink, architekt der Nederlandsche
Heidemaatschappij, ontstonden.
Het album der Heidemaatschappij bepaalt zich
tot het geven van plattegrond en aanzicht, in teekening
of photo. Dit is dus meer een bouwkundig prenten
boek, dat ongetwijfeld zeer interessant is, aangezien
de heer Masselink den toon van den plattelandsbouw
zeer juist weet te treffen met eenvoudige middelen,
doch dat toch meer den aesthetischen kant in het.
licht doet uitkomen, die bij ir. Kuysten geheel ontbreekt.
Wij willen hiermede volstrekt niet zeggen dat de
gegeven oplossingen minder geslaagd zouden zijn uit
praktisch oogpunt, doch alleen dat die zijde van den
bouw in het album der Heide Mij. niet naar voren
is gebracht.
Te' zamen beschouwd, geven de beide publikaties
intusschen een denkbeeld van hetgeen de heden-
daagsche boerderijbouw eischt en wat er in architek-
tonischen zin bereikbaar bij is. Wij komen op het
album der Heide Mij. nog nader terug.
bouw over te gaan dan van principiëele instemming bij het
publiek en de overheid met de aesthetische overwegingen
tegen restauratie.
Een Heemschut-wet in Denemarken. Denemarken heeft naar
wij in het Alg. Hbl." lazeneen wet gekregen ter bescherming
van landschapschoon, kunst- en natuurmonumenten Wanneer
zal ons land eindelijk volgen? De tijd dringt, want voortdurend
vermindert nog ons oud schoonheidskapitaal op het gebied van
kunst en natuur door onverschilligheid, onkunde of onwil der
eigenaars en hunne raadslieden.
Dr. Ing. Heilweg Werner. Die Auszenreklame in Stadt und
Land. Ein Beitrag zur Beseitigung und Ver-
hütung der Verunstaltungen des deufschen
Landes durch die Auswüchse der Auszenreklame
unter besonderer Berücksichtigung der Ver-
haltnisse im Ver w a 1 fu n g sgebiet der freien
und Hansestadt Hamburg. Hamburg 1919. Konrad
H a n f. 478 S. in gr. 8° m i t 205 Abb. (Prijs gebonden
36 M a r k.)
Jaarboekje van het Oudheidkundig Genootschap „Niftar-
lake". 1919.
De reeks jaarboekjes van „Niftarlake" bevatten interessante
gegevens voor de geschiedenis en topographie der Vechtstreek.
Dat voor 1919 brengt, behalve de gegevens betreffende het
Genootschap, bijdragen van historischen aard waarbij eene van
den heer Grevenstuk over „Het edele lant van Cockaengen
en verder studies van den heer J. W. Verburgt over „De
Ridderhofstad Oudaen" en van Dr. 1. A. P over „De Doopvont
uit de kerk te Vreeland", wier overblijfsel zich thans bevindt
in het Museum te Utrecht De doopvont is omstreeks het
midden der 19e eeuw uit een tuin opgegraven en diende daarna
aan dèn weg naar Loosdrecht tot schamppaalDe doopvont is
vermoedelijk in de 14de eeuw in laat-romaanschen stijl uit
kalksteen gehakt
Het schilderachtige huis Oudaen dat uit de 16de eeuw dag-
teekent, is sedert in hoofdzaak overanderd gebleven. Het bleef
gespaard bij de verwoesting die de Franschen in 1672 en 1673
in de Vechtstreek aanrichtten en waarbij zoovele merkwaardige
gebouwen in vlammen opgingen. Ook het inwendige bewaart
den bouwtrant der 16de eeuw.