de bouwwereld. 445 ook de leerlingen" van de Ambachtsschool en d voor' Handwerkslieden toegang verkregen in de zeer juiste overweging, dat deze in latere jaren zooveel konden bijdragen tot het veldwinnen van,„Nehalennia'"s denkbeelden Van dé overige mededeelingen uit het jaarverslag nemen wij slechts over dat opgericht werd een fonds ter bestrijding van 'mogelijk groote, uitgaven bij gelegenheid van aankoop of subsidiëering die niet uit de gewone inkomsten konden worden bestreden. In 'dit fonds is voor 1917 alvast gestort een som van f 300.—. 1 Wij wènschen deze ijverige vereeniging, wier arbeidsveld, •Walcheren, in meer dan een opzicht een der schoonste en merkwaardigste van ons land is gebleven, welslagen toe met hare bemoeiingen. 'De Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een .inventaris en eene beschrijving van de Nederlandsche monu menten van geschiedenis en kunst. Het jaarverslag over 1 Jan. 191715 Mei 1918 is het laatste vóór de reorganisatie der commissie. Het getuigt wederom van de groote activiteit waarmede de commissie steeds op de bres heeft gestaan voor onze oude gedenkteekenen. In vele gevallen zag de commissie haar optreden door succes bekroond In het bijzonder ver melden wij daarvan het met veel piëteit door de Hanzebank voor kantoor ingericht patriciërshuis te Alkmaar; de laat- gothische kapel te Eersel, thans tot raadhuis ingericht, die bij gelegenheid eener uitbreiding met afbraak werd bedreigd. Het verslag geeft overigens een bedroevend beeld van de onverschilligheid welke nog steeds ten aanzien van onze monu menten bestaat, zelfs in kringen, waar men met recht anders zou mogen verwachten. Een sprekend voorbeeld daarvan is de ruiling van een rijk gebeeldhouwde preekstoel uit den tijd van Lodewijk XV in de R.K. kerk te Spanbroek tegen een paar nieuwe koperen kandelaars. Eveneens zeer betreurenswaardig is dat waarschuwingen tegen de vestiging van een vliegkamp te Vere-door den Minister van Marine zijn afgewezen. De werkzaamheden der commissie hebben in het verslagjaar geregeld voortgang genomen. De voorloopige inventaris van Gelderland is verschenen, met die van Noord-Holland is een begin gemaakt, terwijl voor die van Friesland eene regeling met den heer Koldijk, districtsopzichter der landsgebouwen, is getroffen, welke de spoedige voltooiing in het vooruit zicht stelt. De secretaris der commissie, Dr. Jan Kalf, zette de be studeering voort van de Maastrichtsche monumenten en hij vond daarbij eene aannemelijke oplossing van de bouwgeschiedenis der O. L. Vrouwekerk, die tot heden onvoldoende bekend was Het boek over Maastricht werd verder voorbereid, terwijl in verband met de weldra te ondernemen beschrijving der monu menten van de stad Utrecht begonnen werd met de opmeting van den Dom. In dit verband dient nog vermeld de voorgenomen uitgave met rijkssubsidie van eene beschrijving der Groningsche bouw kunst door den heer C. H. Peters, welke ook naast en na de van wege de commissie te ondernemen topografische be schrijving der monumenten hare waarde zal behouden. De verzameling der commissie bestaat thans uit 3222 nega tieven en 4514 foto's, terwijl de boekerij belangrijke uitbreiding onderging. Deze verzamelingen der commissie wordt gaarne ter raadpleging en ten gebruike beschikbaar gesteld. De brand van den dakruiter der Nieuwe Kerk te 's Graven- hage gaf aan de commissie aanleiding om bij den Minister opnieuw aan te dringen op eene wettelijke regeling tegen het loodgietersgevaar, eventueel een hernieuwde aanschrijving aan de gemeentebesturen om hunnen plicht te doen. De minister antwoordde dat hij voor de eerste oplossing geen tijd en voor de tweede geen vrijheid had. Het bleek echter dat in 200 gemeenten reeds de gewenschte verordeningen ingevoerd of op andere wijze in hef loodgietersgevaar was voorzien. In het verslag wordt tevens een overzicht gegeven van de werkwijze die de commissie voortaan wilde volgen ter be spoediging van haar arbeid. Dat bij de reorganisatie der com missie de secretaris, Dr Kalf, overging naar de afdeeling voor het restaureeren der monumenten, ontneemt echter een krachtige steun aan de inventarisatie en beschrijving. Een bouwkundig museum zal althans dat was eenigen tijd geleden de bedoeling te Hannover worden gesticht door eene onlangs opgerichte vereeniging. Zij stelt zich ten doel om groote modellen van goede burger- en boerenbouw- werken uit Neder-Saksen te verzamelen. Als uniforme schaal der modellen is gedacht over l/6 tot Vio van de ware grootte. Deze modellen zullen in de eerste plaats worden gemaakt door invaliden bijwijze van werkverschaffing. De Vereeniging wil voorts verzamelen oorspronkelijke ont werpen, fotografiën, opmetingen, reproducties, brieven van architekten. Het eenvoudig bouwen na den oorlog is eenige tijd geleden in het „Zentralbl. der Bauverw." behandeld door den berlijnschen Magistratsbaurat Matzdorff. Hij zegt daarin dat vereenvoudiging zoowel in plan als uitvoering, reeds vóór den oorlog al jaren achtereen ruime kringen van het bouwvak heeft beziggehouden. Er is thans in dien zin werkzaam een „Reichsverband zur Förderung sparsamer Bauweise", dat zich in het bijzonder bezighoudt met kleine woningen, soldatenkolonies, „Ersatz"- bouwstoffen en eventueel nieuwe bouwstoffen. Deze punten liet Matzdorff derhalve buiten beschouwing, terwijl hij in het bijzonder berlijnsche toestanden bespreekt, wier behandeling intusschen ook van algemeene beteekenis mag geacht worden. Verschillende gebruikelijke bouwstoffen zullen nog langen tijd zeer krap zijn of zelfs ontbreken, maar de schrijver ver wacht dat gaandeweg de productie van inheemsche bouwstoffen zóó zal worden opgevoerd dat binnen niet al te langen tijd weer aan groote bouwwerken kan gedacht worden. Voorspellingen voor de toekomstige prijzen kunnen echter-thans niet gedaan worden. Bij de beschouwingen is uitgegaan van de navolgende beginselen. 1. De vereenvoudiging onzer bouwwijzen mag niet gaan ten koste van de duurzaamheid. Goedkoope bouw wordt kostbaar door hooge onderhoudskosten. 2. Aan de algemeene eischen eener gezonde woonwijze moet voldaan worden, ook mag de veiligheid niet verminderen. Be scherming tegen brand, koude, bliksem, overlast van buren enz. moet onverminderd in stand blijven. 3. Het inheemsche karakter der bouwwijze moet met alle 1 middelen behouden blijven. 4 Eindelijk, en niet in de laatste plaats, mag ook de schoon- heid van onze gebouwen niet lijden; maar juist bij gebouwen, j beteekent eenvoudig niet hetzelfde als leelijk. Matzdorff wijst in de eerste plaats op de programma's van eischen die aan de architekten gesteld worden. Deze pro gramma's en dus ook de bouwkosten nu, loopen vaak voor precies dezelfde gebouwen zéér uiteen. Bij alle openbare gebouwen is echter veel te besparen vooral door bekrimping van gangen en trappenhuizen, die vaak buiten verhouding zijn tot de bestemming. Een eenvoudige massa met eenvoudigen plattegrond is de grondslag voor eenvoudigen bouw; deze is goedkoop uit te voeren en te onderhouden, hij biedt de grootste bescherming tegen weer en wind, is gemakkelijk te bestoken en warm te houden. In dit verband richt de schrijver zich in het bijzonder tegen het te Berlijn in zwang zijnde huis-type met zijvleugels en tegen te diepe bouwblokken (tot 240 M.), die een aanleg met verschillende gebouwen op binnenterreinen onvermijdelijk

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1918 | | pagina 5