122 DE BOUWWERELD. PRIJSVR;, EXAMENS EN TENTOONSTELLINGEN BOEK EN TIJDSCHRIFT G. Steinmetz. Grundlagen für das Bauen In Stadt und Land. Herausgegeben vom Deutschen Bund Heimatschutz. Zweiter Band. 1917 bei Georg. D. W. Callwey München. Ook hier te lande ontstond in de laatste jaren eene omvangrijke Heemschut-literatuur. Deze vertoont echter eene leemte. Zij is eenzijdig, richt zich nog te veel tot de medestanders, zich stellend op artistiek of archaeologisch standpunt. Eene praktische uitgave als deze zou dan ook in ons land buitengewoon nut kunnen stichten. Door tal van geschriften is in tekst en afbeeldingen aangetoond dat allerwege afschuwelijk gebouwd wordt. Van der Kloot Meyburg's „Bouwkunst in stad en land" kan de reeks afsluiten. Aan meerdere uitgaven op dit gebied is geene behoefte. Men heeft nu al genoeg voorbeelden en tegenvoorbeelden verzameld en daaruit konklusies getrokken. Er ontstaat allengs eene „communis opinio", die overtuigd is door de feiten. Daarmede is veel gewonnen. De belangstelling voor het vraagstuk is gewekt. Men gevoelt dat er ver andering moet komen. Thans dient een volgende stap te worden overwogen. Er werd tot dusver over het algemeen meer gezegd hoe het niet moest zijn dan in een positieven, praktischen vorm waarmede een voudige bouwkundigen' hun voordeel kunnen doen hoe het w e 1 gewenscht werd. Aan algemeene beschouwingen en theoriën over eenvoud, waarheid en wat dies meer zij, hebben zij weinig.Vage aanwijzingen helpen hen evenmin. Men moet nu, in afwachting van de reorganisatie van het onderwijs, voorbeelden geven ternavolging„d.w.z. geen fotografische prentjes, doch duidelijke teekeningen met maten en konstrukties van onderdeden. Dat kan gebeuren door Bauberatung, door verspreiding van afbeeldingen. Dit laatste nu geschiedt ook in het besproken boek al is het nog onvolledig. Zulk een boek ziet er wel minder mooi uit, is minder aantrekkelijk voor den liefhebber, wekt minder geestdrift bij hen die gloeien voor het schilderachtige, doch het werkt nuttiger. Ook in de kringen der bouw kundigen is een, zij het ook nog zwak, besef door gedrongen, dat van hen iets anders gevraagd wordt dan zij tot dusver gaven. Het oogenblik nadert waarop meerdere jaren van actie tot het begin van een resultaat ten beste kunnen gaan leiden. Dat het besproken boek, hetwelk speciaal is samen gesteld met het oog op den herbouw van Oost-Pruisen, ons niet zonder meer kan dienen, spreekt van zelf. Maar van de gedachte die er aan ten grondslag ligt, de opzet en de wijze van bewerking kan, afgescheiden daarvan, met oordeel worden partij getrokken, indien een dergelijke nuchter-praktische publicatie mocht worden samengesteld. eenzaam vijf prachtige voorbeelden der vroeg-renaissance glas schilderkunst. Het dwarsschip, eveneens bijkans ongebruikt, bevond zich in niet beteren staat. Vooral niet sinds de Franschen, na hun intocht binnen Keulen in 1794, deze gedeelten der kerk voor legerdoeleinden in beslag hadden genomen, er voorraden hooi, stroo en koren in bewaarden, stallen en kazernes inrichtten. Aan de bestemming tot stal herinnert nog heden ten dage een ijzeren ring'in het noordelijk zijschip. Napoleon maakte aan dezen onwaardigen toestand een einde, doch veel was intusschen beschadigd of vernield. Het koor, dat door hooge ijzeren hekken afgescheiden was van het overige deel der kerk, was reeds in 1322 voltooid. Het zag er anders uit dan tegenwoordig. Het streven naar stijlzuiverheid, dat bij de restauratie in den geest des tijds met groote scherpte is doorgevoerd, heeft het aesthetisch en historisch karakter aangetast en vernietigd. De gedachte, de groote schepping van duitsch-middeneeuwsche kunst in zijne oorspronkelijke schoonheid te verwezenlijken, heeft tot nood lottige gevolgen geleid. Talrijke kunstwerken die in den loop der eeuwen tegen de wanden en pijlers op de altaren eene plaats vonden en een karakteristieken aanblik van grooten rijkdom en verscheidenheid opleverden, zijn opgeruimd, vernield, verkocht, verplaatst. De beste bedoelingen hebben de waarde van den Dom afbreuk gedaan. Geen restauratie trouwens is wellicht zóó leerzaam als waarschuwend voorbeeld als die van den keulschen Dom. Dat geldt niet alleen het inwendige doch ook de omgeving, die nu een veel te groot plein vormt waarop de Dom als op een presenteerblad verrijst zonder omgeving die de schaal doet uitkomen. Trouwens reeds zijn meermalen plannen geopperd om het met groote kosten gemaakte plein weer gedeeltelijk te bebouwen. Bij de gebouwen die den Dom omgaven waren kunstwerken van beteekenis, wier slooping te betreuren valt. Genoemd worden door Heimann in het bijzonder de waardige sacristie in eenvoudige, krachtige vroeg-gothische vormen die bij de restauratie geheel verknoeid werd; voorts, vlak achter het koor, de in 1817 afgebroken kerk St Maria ad Gradus, een eigenaardig romaansch bouwwerk, welks fraai en wijd inwendige een menigte werken van geschiedenis en kunst bevatte. Tusschen Mariakerk en Dom stonden tot 1828 de overblijfselen van de domkruisgang, die gesloopt werd toen de domheuvel werd afgegraven omgrond te krijgen voor den aanleg der Rijnkaden. Ook de St. Johanneskerk aan de zuidzijde en de St. Maria in pasculo aan de noordzijde beide 18de eeuwsche kerken het priesterseminarie, de woningen van de geestelijkheid van den Dom werden gesloopt toen de restauratie begon. In de dagen van dreigend verval heeft Sulpiz Boisseree den Dom laten opmeten, de belangstelling van den pruisischen kroonprins gewonnen en het rapport van Schinkel uitgelokt, dat de basis werd van de herstelling van het koor en vinger wijziging gaf voor de voltooiing van de geheele kerk. Met Boisserée ijverden Georg Forste en Friedrich von Schlegel, terwijl Joseph von Görres de voltooiing van den Dom het eerst kenmerkte als het zinnebeeld van de eenheid en weder geboorte van het duitsche rijk. Toen de stichting van de „Zentral-Dombau-Verein" de be reiking van het doel mogelijk maakte, vond deze vooral in Heinrich von Wittgenstein en August Reichensperger krachtige leiders. Het doel is bereikt. De Dom is voltooid en gerestaureerd doch het resultaat, dat eens zoo onbeperkte bewondering vond, is, blijkens het besproken vlugschrift, niet bereikt dan ten koste van vele kunstwaarden. Tentoonstelling van Tuindorpen Voorburg 6, 7 en 8 April, in het Stationskoffiehuis, 10 uur v.m.—10 uur n.in.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1918 | | pagina 10