De Nieuwe Hollandse Waterlinie opnieuw bezien?
fel
0
0
De Nieuwe Hollandse Waterlinie staat regelmatig in de belangstelling.
Naast positief nieuws over herbestemde forten zij er ook negatieve
berichten, waarbij dan vooral het gebied rond Nieuwegein naar voren
komt. In dit artikel blikken we terug op twintig jaar Liniebeleid.
Onderzoek en acties
1
'MoMo' op herhaling
E
E
o
o
Muiden
Weesp'
Lek
IJsselmeer
aarden
Hilversum
Utrecht
Vianen
Fort bij
Rijnauwen
Houtense
Vlakte
IJsselstein
Culemborg
Asperen
Gorinc
Boven
Memede ^5
vlemede
Waal
Kaartje
van de
Nieuwe
Hollandse
Waterlinie.
Peter van Dun
Begin jaren '90 verminderde de overheid
het defensiebudget, waarbij onder meer
het afstoten van 'niet meer van nut' geacht
onroerend goed aan de orde kwam. Op
grond hiervan kwamen ook de onderde
len van de Stelling van Amsterdam en de
Nieuwe Hollandse Waterlinie in beeld. Het
Ministerie van Financiën (Domeinen) werd
gevraagd forten en andere objecten 'markt
conform' van de hand te doen. De forten en
bijbehorende civieltechnische werken kon
den als 'militair erfgoed' aangemerkt wor
den en dat zich als 'doorlopend monument'
over de provincies Noord-Holland, Utrecht,
Zuid-Holland, Gelderland en Noord-Brabant
uitstrekt. Van bescherming door het rijk was
beginjaren '90 nog geen sprake.
De provincies Noord-Holland en Utrecht tra
den onmiddellijk actief op. Noord-Holland
plaatste de individuele forten op de provin
ciale monumentenlijst, de provincie Utrecht
trachtte een planologische veiligstelling te
bewerken door middel van een provinciaal
streekplan. Op Utrechts voorstel werd door
de toenmalige Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg (RDMZ) en de Rijksplanologi
sche Dienst (RPD) een onderzoek gestart
naar mogelijkheden tot hergebruik op grond
van bestaande historische- en natuurwaar
den. Dit onderzoek werd uitgevoerd door
de Universiteit van Wageningen en Bos en
Natuuronderzoek/Dienst Landbouwkundig
onderzoek (IBN-DLO). Een uitgewerkte ver
sie daarvan verscheen in 1993, het rapport
'Waterlijn'.
Geadviseerd werd dat de linies als lijnele-
ment in het omringende landschap her
kenbaar zouden blijven en daarbij tevens
een waterbarrière konden vormen tegen
de uitdroging van de oostzijde en verzilting
van het veenweidegebied aan de westzijde.
Hierover werd door de RPD overleg gepleegd
met alle betrokken provinciale besturen
teneinde deze te bewegen het voortouw te
nemen bij de implementatie. De toenmalige
gedeputeerden wilden meewerken aan ver
antwoord hergebruik van het erfgoed, mits
het Rijk het gebied een status zou toeken
nen en gunstige voorwaarden zou scheppen
vooreen adequate instandhouding. In 1995
zijn zowel de Stelling van Amsterdam als de
Nieuwe Hollandse Waterlinie op de voorlo
pige lijst van de UNESCO geplaatst en in
1996 werd de Stelling werelderfgoed.
36 HEEMSCHUT maart 2015