DAF-museum timmert aan de weg Sandu Niessen Het DAF museum heeft zijn deuren in 1993 geopend. Een groep enthousiaste 'DAF- fers' heeft ruim drie jaar gewerkt om een uitgebreide collectie voertuigen bij elkaar te brengen. Het museum is gevestigd op de plek waar Meneer Hub van Doorne in 1928 begon met het bedrijf DAF, Van Doorne's Automobielfabriek N.V. Zo wordt dit cultureel erfgoed voor Eindhoven en Nederland vei lig gesteld. Wat opvalt als je op een mooie zaterdag in het museum bent, is hoe druk het is en hoeveel enthousiaste vrijwilligers er rond lopen. De drijfveer van de betrok kenen om al dit mobiele erfgoed in stand te houden is groot. Wat het geheim is van het DAF-Museum vragen we aan Ton Cox, alweer zeven jaar directeur van het museum. Cox: 'Ons museum is een mooie combinatie van het verleden van DAF en de ontwikke ling die DAF heeft doorgemaakt in pakweg 90 jaar tijd. Mooie voorbeelden zijn de strandauto uit 1975 van prinses Beatrix of de oude DAF-VIPRE opleggerbus die in Eindhoven rondreed om productiepersoneel naar de fabrieken van Philips, DAF of Karei I te brengen. Deze bus wordt op dit moment gerestaureerd. Omdat we geen subsidie krijgen wordt het museum ook gebruikt voor allerlei activiteiten zoals presentaties, sym posia en bedrijfsbijeenkomsten.' Ton Cox is trots op zijn vrijwilligers. Zonder de 143 vrijwilligers kan het museum niet overeind worden gehouden. De vrijwilligers restaureren, runnen het Dafetaria en digi taliseren het archief. Ook verzorgen zij de educatieve programma's. Cox: 'Vrijwilligers hebben wij nooit getrokken met campagnes. Ze zijn vrijwel allemaal op eigen houtje gekomen. Vaak geven ze aan dat ze vrijwilliger willen zijn vanwege de sfeer die hier heerst of vanwege hun affiniteit met DAF. Het geheim is om de vrijwilligers niet te overbelasten, maar om ze stap voor stap betrokken te krijgen en betrokken te houden.' Cox verwacht in de toekomst wel proble men met het vinden van nieuwe vrijwilligers, voornamelijk door de maatschappelijke veranderingen. 'Voor ambachts- en tech niekmusea is dat problematisch. Voor het weven van touwen of het besturen van een stoomtrein is een opleiding echt nodig. De meeste vrijwilligers zijn bovendien de pen sioenleeftijd gepasseerd. Vroeger lag die grens op 62 jaar, maar met het verhogen van de pensioenleeftijd naar 67 jaar zijn er waarschijnlijk minder mensen die hier vrij willigerswerk willen doen.' Sandu Niessen studeert ruimtelijke planning in Wageningen en is stagiair bij Heemschut. AUTODIENSTTM

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2014 | | pagina 36