Tijdelijke functies
Zoeken naar balans
Alle vijf geïnterviewde studenten volgen vak
ken binnen de vakgroep RMIT, een afdeling
van de faculteit Bouwkunde. Na de brand van
2008 is de faculteit verhuisd naar het voor
malige hoofdgebouw van de TU. Het gesprek
vindt plaats in de espressobar, gemaakt van
kozijnen van de gesloopte Haagse Zwarte
Madonna. De missie van RMIT is om bij te
dragen aan duurzame instandhouding en
gebruik van bestaande gebouwen of monu
menten door het doen van onderzoek en
het geven van onderwijs over restauratie,
conservering, hergebruik en transformatie.
Daarbij spelen historie, cultuurhistorische
waardering, materialen, ontwerp, techniek
en onderzoek een belangrijke rol.
Herbestemming van oude gebouwen was
hét onderwerp van het gesprek en niet
zonder reden. Alle vijf de studenten steu
nen behoud door ontwikkeling, zij zien dit
als de belangrijkste manier om een monu
ment te behouden. Tijdens hun studie
maken de studenten kennis met een groot
deel van het herbestemmingsproces, van
cultuurhistorisch onderzoek tot ontwerp.
Waar veel TU-studenten Bouwkunde puur
met een ruimtelijke blik naar gebouwen
kijken, hebben de RMIT-studenten een
meer cultuurhistorische kijk. Al zien ze dat
wel steeds meer komen bij de meer klas
sieke bouwkunde richtingen. Ondanks dat
de historische context van een gebouw
erg belangrijk is, is RMIT ook een echte
ontwerpopleiding. De studenten denken dat
(her)ontwerpen van een bestaand gebouw
wellicht nog moelijker is dan vanuit het niets
een gebouw ontwerpen. Bij een bestaand
gebouw heb je immers veel minder moge
lijkheden. Hierdoor moet er inventief geke
ken worden om nieuwe functies goed onder
te brengen.
'RMIT-studenten zijn wat terughoudender
in hun ontwerp en hoeven niet zo nodig
als architect hun stempel op een gebouw
te drukken', stelt Thijs Bennebroek. 'Het
belangrijkste is dat een gebouw werkt'. Tij
dens zijn afstuderen houdt hij zich bezig met
Het voormalige hoofdgebouw van de TU, nu in gebruik door de faculteit Bouwkunde.
de vraag hoe een botsing tussen waardering
voor monumenten en een mogelijke functie
in een vroeg stadium van planpontwikkeling
kan worden opgelost. De groep studenten
is het erover eens dat een gebouw een plek
identiteit geeft. Daarom moet je zorgvuldig
omgaan met de nieuwe functie en deze
moet bij de plek en bij het gebouw passen.
Kelly de Jong is van mening dat ook tijdelijke
functies een belangrijke rol voor monumen
ten spelen. Zij doet onderzoek naar oude
fabrieksgebouwen en betoogt dat het posi
tief kan zijn als een tijdelijke functie in een
gebouw kan groeien om te zoeken naar een
passende vaste herbestemming.
Hoe als architect om te gaan met cultuur
historische waarde? De studenten stellen,
dat vanuit het perspectief van de architect
daar niet een pasklaar antwoord op is. Linda
Miedema is net afgestudeerd en werkt sinds
kort aan de universiteit als onderzoeker buil
ding conservation. Zij hecht veel belang aan
het gebouw dat er staat en is van mening,
dat je bij elk gebouw afzonderlijk moet kij
ken wat nodig is om het karakter te bewaren
en hoe er nieuw leven in te brengen is. Als
architect kan je helpen om het karakter van
een gebouw in stand te houden, stelt Roel
van Tatenhove. Hij is aan het afstuderen op
portiekflats en heeft bij ReliWiki gewerkt.
Hij vindt de waardering voor wederopbouw
architectuur van de laatste jaren erg interes
sant en is van mening dat de nu ook lelijk
gevonden jaren tachtig architectuur een
kans moet krijgen om zich te bewijzen, maar
dat ook nieuwe ontwikkelingen niet moeten
worden tegengehouden. Dat kunnen juist
de monumenten van de toekomst worden.
Hier sluit Benjo Zwarteveen zich bij aan. Als
hij naar de Amsterdamse grachtengordel
kijkt ziet hij vier eeuwen ontwikkeling, deze
dynamiek is een belangrijk onderdeel van
het karakter van het Amsterdamse centrum.
Hij is bang dat door de UNESCO-aanwijzing
van de grachtengordel de ontwikkeling zal
bevriezen. Naast monumenten vindt Benjo
duurzaamheid erg belangrijk. Hij merkt ech
ter dat deze twee vaak moeilijk te combine
ren zijn. Bijvoorbeeld kan het isoleren van
een monument heel lastig zijn.
De studenten merken dat ze met getrainde
ogen naar monumenten kijken. Monumen
ten die zij in hun waarde willen laten en wil
len behouden door ze, afhankelijk van het
gebouw, soms terughoudend en soms met
een duidelijker stempel aan te passen aan
een nieuwe functie. Ook hebben ze veel spe
cialistische kennis van materialen en bouw
kundige problemen zoals optrekkend vocht.
Deze aankomende professionals vinden het
ook belangrijk dat niet alleen wordt gekeken
naar de cultuurhistorische waarde, maar dat
er ook wordt geluisterd naar bewoners. Ze
zijn van mening dat met de terugtrekkende
overheid particulier initiatief steeds belang
rijker wordt als het gaat om de bescherming
van monumenten. Concluderend willen ze in
hun toekomstige beroepspraktijk bijdragen
aan een intelligente balans tussen behoud
en ontwikkeling. Met als doel het gebouw
voor zichzelf te laten spreken door het met
liefde en aandacht voor de erfgoedwaarde
te herontwikkelen.
september 2014 HEEMSCHUT 13