De stelling:
De stelling: 'Mobiel erfgoed is het beste af in een museum'
PETER-PAUL DE WINTER,
Hoofd Collecties Spoorwegmuseum
RENE VAN DEN BROEKE,
directeur Museumstoomtram Hoorn-Medemblik
Onzin! Geschiedenis blijft levend als een groot publiek er toegang tot
heeft en het kan ervaren. Mobiel erfgoed omvat gebruiksvoorwerpen
die in hun actieve periode steeds gerepareerd zijn; museale ethiek is
hier minder op zijn plaats maar juist wel het verhaal, het beeld en de
emotie. Een stilstaande stoomlocomotief in een museum is mooi,
maar voor een rijdende, sissende en stomende locomotief blijft men
wachten om het te beleven.
'Rust roest', is zeker van toepassing voor mobiel erfgoed. Belangrijk
onderdeel is de technologische ontwikkeling die het best getoond
kan worden met werkende voorbeelden. Veel musea zijn hier niet op
ingericht en kunnen dit niet overzien.
Ruimtegebrek maakt ook dat niet al het erfgoed in musea behouden
kan worden, particulieren bieden hier de uitkomst. Gepassioneerde
particulieren zijn als geen ander in staat het mobiele erfgoed te
behouden, te restaureren en 'breed' te tonen.
Objecten behorend tot het mobiele erfgoed zijn vervaardigd met een
duidelijk doel: vervoeren. De keuze is dergelijke objecten statisch
of in rijdende staat te behouden. Door ermee te rijden is beter te
begrijpen waarom deze objecten zijn vervaardigd. De educatieve
waarde ervan is duidelijker over te brengen en rijden met deze
objecten is attractief. Rijdend mobiel erfgoed is toegankelijk voor
brede doelgroepen en speelt in die zin een belangrijke rol in het cul
turele ondernemerschap dat van collectiehouders wordt gevraagd.
Ook het behoud is in bepaalde opzichten gediend met het laten rijden
ervan. Voor en na het rijden vindt een reeks aan onderhoudsroutines
plaats, die erop gericht zijn het object goed te onderhouden. Dit gebeurt
per definitie in mindere mate bij een statisch bewaard transportmiddel.
Wel is het zo dat het laten rijden van historische objecten een grote
verantwoordelijkheid vraagt van de collectiehouder. Soms zullen
onderdelen van het object om (veiligheids)technische redenen moe
ten worden vervangen. Dit gaat ten koste van de authenticiteit. De
keuze tussen historische en functionele authenticiteit moet telkens
zorgvuldig worden gemaakt en kan per object verschillen.
september 2014 HEEMSCHUT 11