Gastcolumn
Johan de Haan (1975)
WIND en ZON
aan de Hereweg
Het is niet moeilijk me die dag in oktober 1999 voor de geest te halen, de dag
waarop wij, drie leden van de commissie Groningen van de Bond Heemschut,
poseerden voor een rijtje panden aan de Hereweg in Groningen die met sloop
werden bedreigd. Wij, Piet Reijenga, Tineke Vooijs en ondergetekende hadden ons
opgesteld voor een fotograaf van het Nieuwsblad van het Noorden, met de wind
door het (ook bij mij toen nog aanwezige) haar en de zon in het gezicht.
De manier waarop Heemschut met de Herewegpanden de pers haalde, heb ik altijd
beschouwd als een blauwdruk van hoe het zou moeten: aandacht vragen voor iets
ongehoords niet door te gaan klagen, maar door te wijzen op het mooie dat verloren
zou gaan. Middagen lang hadden Piet, Tineke en ik in het Regionaal Historisch Cen
trum Groninger Archieven doorgebracht om de verhalen achter de bedreigde huizen
te achterhalen. We vonden prachtige dingen: de namen van de bewoners, de namen
van de betrokken architecten en de verschillende functies die de panden in de loop
van meer dan een eeuw hadden gehad. De elegante verschijning van het geheel
deed de rest en leverde een verhaal op dat in woord en beeld om van te smullen
was. Een verhaal dat ik, jeugdig naïef, als doorslaggevend beschouwde bij het al
dan niet toekennen van een gemeentelijke monumentenstatus door de gemeente.
Het liep anders: de architect die bezig was met de vervangende nieuwbouw ver
klaarde in een memorabel gesprek op zijn - inmiddels overigens ook gesloopte -
kantoor aan de Grote Markt, dat de huizen in kwestie 'slechts in een neo-stijl' waren
vormgegeven. Ook de gemeente zag niet veel in onze argumenten en uiteindelijk
werd het karakteristieke rijtje aan de zuidelijke voet van het Herewegviaduct gesloopt.
De hele zaak maakte me niettemin bewust van de kracht van het Verhaal: de talloze
steunbetuigingen maakten duidelijk dat de huizen aan de Hereweg door de actie
van de commissie Groningen als waardevoller en mooier werden beschouwd dan
voorheen. Pas later zag ik dat de door Johan Huizinga gemunte term 'historische
sensatie' precies ook daar over ging: de omgang met een object (een landschap,
een gebouw, een voorwerp) uit een meer of minder ver verleden brengt een zelf
standig 'esthetisch genoegen' met zich mee, ongeacht de aanwezige kunstwaarde.
In die vorm van schoonheid ligt ook vaak het draagvlak voor behoud van dat object.
Het tegenwoordig populaire concept 'story telling' gaat in essentie over precies
hetzelfde: door over dat wat je de moeite waard vindt een verhaal te vertellen,
vergrootje niet alleen de kennis over dat object, maar roep je ook waardering voor
dat object op bij anderen.
In mijn huidige banen als adviseur monumenten van de Rijksbouwmeester en bijzon
der hoogleraar Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid in Nijmegen maak ik nog altijd
gebruik van de lessen die ik heb geleerd tijdens mijn actieve periode voor Heem
schut. Erfgoed vraagt om positief ingestelde en vasthoudende verhalenvertellers die,
ondanks de soms politiek-bestuurlijke tegenwind, de kracht van erfgoed weten te
verwoorden en te verbeelden. Met de wind in de haren en de zon in het gezicht.
is senior adviseur monumentenbeleid
Atelier Rijksbouwmeester en per 1 september 2013
hoogleraar Toegepaste Kunsten en Kunstnijverheid
vanwege de Ottema-Kingma Stichting
aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
maart 2013 HEEMSCHUT 21