Omgaan met erfgoed in Enschede Errik Buursink - Zoals bij de meeste industriegebieden valt Enschede niet vanzelfsprekend in de categorie monumentale steden. De Twentse hoofdstad heeft een moeizame verhouding met haar gebouwd erfgoed. Na de ineenstorting van de textielgiganten in de jaren '60 en '70 van de afgelopen eeuw rekende de stad af met haar industrieverleden. De wens om door te groeien tot een stedelijk centrum van allure liet grove littekens achter in het stedelijk weefsel. Tot vandaag wordt gebouwd erfgoed al te snel geslachtofferd ten koste van stedelijke ontwikkeling. ORLOGEN EN ANDERE CATASTROFES buiten beschouwing gelaten, krijgt elke stad het gezicht dat ze verdient. Steden met een cultureel ontwikkelde burgerij en een sterk maatschappelijk middenveld zijn over het alge meen gezegend met meer stadsschoon en ze zijn minder zwaargehavend de twintigste eeuw doorgekomen. In Enschede gold dat tot in de jaren 1960 een kleine elite van textielindustri ëlen het culturele leven en het maatschappelijk middenveld domineerde. Deze groep bepaalde grotendeels de manier waarop het landstadje vanaf het midden van de negentiende eeuw uitgroeide tot het grootste textielprodue- tieeentrum van het Europese vasteland. De burgerlijke nalatenschap, die het gezicht van de meeste oude Nederlandse steden kenmerkt, ontbreekt hierdoor nagenoeg. Productievoorwaarden De ruimtelijke ontwikkeling van de stad stond in het teken van het scheppen van zo gun stig mogelijke productievoorwaarden voor de katoenindustrie. De geschiedenis als textiel centrum is de belangrijkste oorzaak van de gefragmenteerde ruimtelijke opbouw en het kleinstedelijke karakter van Enschede. De Twentse fabrikanten waren goed bekend met de woekerende buitenlandse industriesteden. Uit angst voor sociale onrust en zedelijk verval Het universiteitsterrein in Enschede, met het bijzondere Patiocomplex uit 1965, een ontwerp van Herman Haan. Foto Peter Timmerman van de arbeiders waren ze vastbesloten hun Twentseh Paradijs op een andere ruimtelijke leest te schoeien. Enschede werd gebouwd als een industriële modelstad: ruimopgezet, goed ontsloten door brede uitvalswegen en een groene singelring. Opgebouwd uit kleinscha lige arbeiderswijken, voorzien van parken en zonder het grootstedelijk vertier dat elders de arbeiders in het morele verderf stortte. Voor het grote gebaar was in de oktober 2011 Heemschut 9 Voorbij het textieltrauma

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 11