's Nachts flikkerden deze lichtjes als slangen over het bord, wat tot kermisachtige toestanden leidde Leidseplein, Leidsestraat en Korte Leidsedwarsstraat circa 1910, met licht- en andere reclame. Deze panden zijn gesloopt. Foto coll. Dreesmann, Stadsarchief Amsterdam reclamewind zich zelfs tot een heuse reclame- storm. Tegelijkertijd nam de kritiek op de ont siering van vele historische binnensteden hand over hand toe. Voor de oprichting van de Bond Heemschut in 1911 bleef dergelijke kritiek versnipperd; door een gebrek aan organisatie gebeurde er vrijwel niets. Heemschut daarentegen maakte vanaf de oprichting duidelijk dat het tegengaan van ontsierende reclames een van haar voor naamste 'bemoeiingen' was. Met de oprichting van Heemschut hadden de reclamebestrijders een platform van waaruit ze structureel actie konden voeren. Verordening Op diverse manieren probeerde de bond de ontsiering van steden en landelijke gebieden tegen te gaan. Heemschut stuurde onder nemers en reclamemakers brieven met het verzoek hun voornemen reclameborden te plaatsen te staken of reeds geplaatste borden te verwijderen. Met wisselend succes overigens. De Heemschutters wisten dat de strijd slechts op politiek niveau gewonnen kon worden. Met verzoekschriften probeerde de bond diverse gemeenten en provincies te overtuigen recla meregels op te stellen. De gemeente Nijmegen vaardigde op 9 maart 1912 de eerste gemeentelijke reclameverorde ning uit. De eerste provincies die met steun van Heemschut een reclameverordening uitvaar digden waren Noord-Holland en Zeeland (1912). De overige provincies en andere gemeenten volgden na verloop van tijd. Nu het werk in de provincie haar vruchten had afgeworpen, concentreerde de organisatie zich op de situatie in de hoofdstad. Volgens het relaas van de jonge Brugmans was reclame in Amsterdam alom aanwezig en dertig jaar later, tijdens zijn voorzitterschap van Heemschut, was dat niet anders. Reclame ontsierde op vele beeldbepalende plekken het Amsterdamse stadsgezicht, aldus de erfgoedbeschermers. Lichtreclame, overgewaaid uit Amerika, was daar het beste voorbeeld van. Dergelijke reclames werden gedragen door enorme stellages bovenop gebouwen en torenden dikwijls hoog boven het omliggende stadsgebied uit. Overdag waren de lichten gedoofd en ontsierde het bord het stadsbeeld, 's nachts flikkerden al deze lichtjes als slangen over het bord, wat tot kermisachtige toe standen leidde. Stadsschoon Lichtreclame was voor Heemschut een belangrijke reden de gemeenteraad in 1913 te verzoeken de politieverordening te wijzigen en enkele algemene reclamebepalingen op te nemen die alle vormen van reclame zou verbieden. De onlangs uitgevaardigde recla meverordeningen van Noord-Holland, Zeeland en Nijmegen dienden daarbij als voorbeeld. De gemeente daarentegen achtte een totaal recla meverbod niet nodig en wees Heemschut op een bepaling uit de Amsterdamse bouwverordening. De bepaling gaf het college de mogelijkheid lichtreclames te weren, indien het stadsschoon zou worden geschaad. Al snel werd duidelijk dat Heemschut en de gemeente het begrip stadsschoon totaal verschil lend interpreteerden, wat leidde tot een verschil van inzicht rond de handhaving van de bepaling. Heemschut stond een stringente uitvoering van de regels voor, waar de gemeente vooral rekening hield met de belangen van het bedrijfsleven en zich coulanter opstelde. Toch bleef lichtreclame de gemoederen bezig houden, want eind 1915, begin 1916 werden er aan enkele tientallen palen van de straatverlich ting lichtreclames gemonteerd. De gemeente had daartoe een overeenkomst gesloten met het Technisch Bureau Algemeene. Organisaties uit de erfgoedwereld zoals 'Amstelodamum' en 'De Bouwwereld' spraken er schande van. Ook Heemschut reageerde verbolgen en vroeg zich af waarom de gemeente actief als exploitant van ontsierende reclames optrad. De bond trachtte het stadsbestuur te overtuigen de bepaling uit de bouwverordening toe te passen, maar de gemeente had daar geen boodschap aan. Vervolgens kwam er een tweede verzoek, waarin het stadsbestuur werd verzocht lichtreclames te beperken en deze in ieder geval van gemeen tewege achterwege te laten. Het voorstel van Heemschut werd uitgebreid in de gemeenteraad besproken en steeds meer raadsleden steunden de bond in haar strijd. Maar tot grote verbazing van de Heemschutters meldde het college van BLtW dat zij de nieuwe lichtreclames helemaal niet ontsierend vond. Beloond Ondanks de herhaalde verzoeken en het werk van raadsleden weigerde de gemeente Amsterdam 20 Heemschut augustus 2011 JHtCIl

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 22