Cultuurhistorie in stedelijke vernieuwing aandachtswijken Inspirerende wijken Teun van den Ende - Hoe verloopt de vernieuwing van woonwijken die sinds 2007 door het rijk zijn aangewezen als 'aandachtswijken'? Is er in deze 'Vogelaarwijken', naast de roep om vernieuwing, ook aandacht voor behoud van erfgoed? Ruim tweederde van de Neder landse woningen is gebouwd na de Tweede Wereldoorlog Utrecht Overvecht. De groene Carnegiedreef. Foto Joop van Reeken Welke wederopbouwwijken steken er, naar de mening van Wim Eggenkamp, bovenuit? Wat maakt juist deze wijken zo bijzonder? In het Eindhovense Doornakkers zijn dat de houten Oostenrijkse woningen, door Philips gebouwd als noodwoningen in 1949. In Hatert, Nijmegen, is in het zuidwesten van de wijk door de prettige verhoudingen tussen de laagbouw en het volgroeide groen een evenwichtige woonomgeving ontstaan. In Utrecht Overvecht zijn de hoge flats, haaks op elkaar geplaatst, zeer kenmerkend voor de wijk. Het ensemble aan de Carne giedreef is het meest indrukwekkend: door de open binnenhoven en de ligging aan de Carnegiedreef, die een forse groene midden berm bezit, heeft het geheel een monu mentaal karakter. De gehele wijk Nieuwland in Schiedam noemt Eggenkamp één van de gaafste wederopbouwwijken waar nog kerken, scholen, flats en een winkelcentrum staan. In de Amsterdamse Westelijke tuin steden is bijzondere aandacht voor het 'van Eesteren museum'. Dit ensemble blinkt uit in de wijze waarop de woningen en voor zieningen in samenhang met het groen zijn ontworpen. IN APRIL VERSCHEEN DE PUBLICATIE 'Cultuurhistorie in de stedelijke vernieuwing van de veertig aandachtswijken'. Het boek bevat een verslag van de veertig werkbezoeken die Wim Eggenkamp, de Rijksadviseur Cultureel Erfgoed, aan de wijken bracht. Het doel van de bezoeken was na te gaan, welke factoren uit cultuurhistorisch oogpunt in de betref fende wijk van belang zijn, om aansluitend te adviseren, hoe daarmee kan worden omgegaan bij verdere ontwikkeling. Uit ervaringen en gesprekken blijkt hoezeer de uitwisseling van kennis en ervaring bij alle betrokken partijen op prijs wordt gesteld. De wijken stammen uit ver schillende bouwperioden, van de tweede helft van de 19de eeuw tot en met de jaren zeventig van de 20ste eeuw. Erfgoed Ruim tweederde van de Nederlandse woningen is gebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Dat geldt ook voor de veertig aandachtswijken, ook wel als kracht- of prachtwijken gelabeld. Het grootste deel ervan is naoorlogs. Een voorbeeld van zo'n wijk is het Zaanse Poelenburg, tussen Zaandam en Oostzaan. Uit de geschiedenis van de polder waarop de wijk is gebouwd blijkt dat er sprake was van levendige handel tussen de twee kernen. Ze waren verbonden door een 'kerkepad' of 'weerpad'. Bij het opspuiten van de bouwgrond voor de aanleg van Poelenburg moest het pad plaats maken voor een rechthoekig stratenpatroon. In de publicatie van de Rijksadviseur Cultureel Erfgoed wordt de vraag niet gesteld of dit een historische vergissing betreft, integendeel. De publicatie vertrekt vanuit de gedachte dat de wederopbouwwijken net als de als oudere gebieden een bestaansrecht hebben. Wijken en landschappen uit de periode van de wederop bouw zijn niet voor niets sinds kort onderdeel van ons nationaal erfgoed, zo blijkt uit de recent verschenen beleidsvisie Erfgoed en Ruimte, 'Kiezen voor karakter'. Poelenburg prijkt niet op het lijstje van dertig topgebieden uit de wederopbouwperiode - dit geldt overigens voor alle veertig aandachtswij ken. Wat betekent dit dan voor de status van dergelijke wijken? Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCEtW) verklaart in de beleidsvisie dat zij het beschermd (stads)- gezicht niet langer zal inzetten om de meest bijzondere wijken te besehermen. Gemeenten kunnen in de ruimtelijke planvorming nog wel een beroep doen op de kennis van de Rijks dienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Tegelijk zien ze zich in veel gevallen door bezuinigingen genoodzaakt de eigen gemeentelijke dienst mo numenten en cultuurhistorie in te krimpen of samen te voegen met de welstandscommissie. De publicatie legt niet zozeer de vinger op deze 14 Heemschut augustus 2011 Naoorlogs erfgoed vraagt aandaeht

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2011 | | pagina 16