Bij de bouwactiviteiten werd het oude kasteel grotendeels gesloopt De buitenmuren ten dele hergebruikt Koen Ottenheym - In het westen van Polen, vlakbij de grens met Duitsland ligt het dorpje Stonsk. Hier staat het kasteel Sonnenburg. Bij een hevige brand in 1975 zijn alle vloeren en daken verwoest en sindsdien rest er van dit gebouw slechts een ruïne. Hoewel weinig mensen zich hiervan bewust zijn, is dit kasteel zeer nauw verweven met de Nederlandse architectuurgeschiedenis. Een moderne maquette (uit 1999) van de originele situatie, gemaakt ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Onder de Oranjeboom' in Krefeld (D) en paleis Het Loo. Foto Koen Ottenheym Ontwerp en uitvoering De uitvoering van de bouw werd opgedragen aan Cornelis Ryekwaert, die met twaalf Hol landse bouwlieden en de meestermetselaar Gorus Peron naar Brandenburg waren afgereisd (zie pagina 20 en volgende). Samen met plaat selijke werkkrachten werkte deze bouwploeg jarenlang aan de Sonnenburg. In 1665 moet de ruwbouw zijn voltooid. De afwerking van het interieur duurde nog tot 1667. Bij de bouwactiviteiten werd het oude kasteel grotendeels gesloopt. De buitenmuren werden ten dele hergebruikt zodat de oude, tweebeu- kige aanleg in grote lijnen gehandhaafd bleef. Om het verschil tussen het oude en het nieuwe metselwerk te verhullen, werden de buiten muren gewit. De strakke en sobere opzet van de inwendige en uitwendige architectuur lijkt nauw verwant aan die van het Huis ten Bosch in Den Haag, dat Pieter Post zo'n twintig jaar eerder had gebouwd. De indeling van de plattegrond van de hoofd verdieping sloot direct aan bij de heldere ordening van het exterieur. Langs de zijgevels bevonden zich twee series vertrekken. Hier tussen lag aan de voorzijde de vestibule en aan de achterzijde de grote zaal. De vestibule was tevens het trappenhuis, maar om de grote zaal te bereiken hoefde men de statige, dub bele houten trap niet op. Na de opzienbarende voorhal kwam de ruimtelijke climax in de grote ridderzaal aan de achterzijde. Ondergang De middelste drie vensters van deze zaal, uitkijkend op de tuin aan de achterzijde, rezen zonder onderbreking over de volle hoogte op, tot vlak onder de aanzet van het gewelf, het geen een kathedraalaehtig effect moet hebben gegeven. De verticale ruimtewerking van deze zaal werd nog versterkt door een achthoekige opening in het gewelf, die tot boven in de kap reikte. Oorspronkelijk was het de bedoeling om hierboven nog een achthoekige toren of koepel te bouwen, zoals bij Huis Ten Bosch, maar om kosten te sparen werd hiervan tijdens de bouw afgezien. In plaats van de koepel kwam er een plat dak met balustrade zodat deze plek als uitzichtpunt gebruikt kon worden. De Sonnenburg bleef, met enkele onderbrekingen in de negentiende eeuw, tot 1945 de zetel van de Johannieters in Brandenburg. Na de brand van 1975 resten ons nu alleen nog de opgaande muren van dit kasteel. Grote vraag is of dit indrukwek kende slot ooit nog van een definitieve ondergang gered kan worden. Prof. Dr. K.A. Ottenheym is hoogleraar architec tuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Specialiteit de Hollandse bouwkunst van de 16de en 17de eeuw en de internationale connecties daarvan. MetJ.J. Terwen schreef hij 'Pieter Post (1687-1669), architect', Zutphen 1993 december 2009 Heemschut 27

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 29