In Riga en Liepaja zijn koopmanshuizen opgetrokken Hollandse IJssel- steentjes Hollandse taferelen in de beschildering van een Jugendstilappartement in Riga DE AFGELOPEN VIJFTIEN, twintig jaar werden in de Baltisehe staten gebruikt om opnieuw contacten met Noord- en West- Europa aan te knopen, contacten die in feite eeuwenlang hadden bestaan. Sinds 2004 zijn de Baltisehe landen volwaardig lid van de Europese Unie. De fraai opgeknapte binnensteden van de hoofdsteden Tallinn, Riga en Vilnius hebben ieder een geheel eigen karakter. Dat is het resul taat van de gecompliceerde geschiedenis, waarin de omringende grote mogendheden als Duits land, Zweden, Polen en Rusland streden om de controle over dit strategisch belangrijke gebied. In de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd waren de regio's langs de Noordzee en de Oostzee met elkaar verbonden via een handels netwerk dat een aanzienlijke culturele uitwisse ling met zich meebracht. Tallinn, Riga, Tartu en een reeks kleinere steden in Estland en Letland waren lid van deze Elanze. De onderlinge han delstaal tussen de Elanzesteden, van Deventer tot en met Narva, was het Nedersaksisehe dialect dat vanaf de dertiende eeuw in de steden van het huidige Estland en Letland door Duitse inwoners werd gesproken. Een aantal torens van de middeleeuwse stadsomwalling van Tallinn draagt nog steeds de originele Nederduitse naam, zoals de Groesbeke- en Loewenschede- toren. Pas na de reformatie ging de Baltiseh-Duitse bovenlaag over tot de Eloogduitse taal, terwijl de oorspronkelijke Estisehe en Letse boerenbe volkingen erin slaagden om hun eigen taal en cultuur te behouden. Renaissance Op het gebied van de bouwkunst was er langs de Oostzeekust een grote mate van samenhang: de middeleeuwse baksteengotiek is in alle drie de landen terug te vinden. De vier grote middeleeuwse kerken in Riga zijn in baksteen opgetrokken. Eén daarvan, de St. Johannes- kerk, draagt zelfs expliciet Nederlandse sporen. Tussen 1586 en 1589 ontwierp de uit Nederland afkomstige bouwmeester Joris Joriszn. Frese een uitbreiding in Hol la ndse Renaissancestijl. Frese was stadsbouwmeester van Riga tussen 1569 en 1595 en droeg veel bij aan de vesting werken van de Hanzestad. Een eeuw later werd opnieuw een Nederlander, Frederick Statius von Dahlen uit Leiden, tot stadsbouwmeester benoemd. Een ander voorbeeld van Hollandse Renais sance in Riga is te vinden bij het Schwarzhaup- terhaus, het logegebouw van de organisatie van ongetrouwde kooplieden. Het was een van oorsprong gotisch gebouw dat rond 1600 werd verbouwd door de gebroeders Lambert en Adrian Janssen. De bakstenen gevel werd bekroond met fraaie rolornamenten van zand steen in Hollandse Renaissancestijl. In de loop van de zeventiende eeuw raakte de Hanze in verval, maar tegelijkertijd bloeide de handel van de Noordelijke Nederlanden met de Oostzee. Tot ver in de achttiende eeuw importeerde met name Amsterdam grote hoe veelheden Baltiseh graan. De stad fungeerde daarmee als dé stapelmarkt van Europa. Naar het Balticum werd onder meer haring en linnen geëxporteerd. Deze graanhandel was minstens zo winstge vend als de inmiddels opbloeiende koloniale handel en werd door Johan de Witt dan ook treffend als de 'moedernegotie' aangeduid. De Nederlandse invloed op het gebied van handel, architectuur, kunst en wetenschap was in deze periode aanzienlijk. Ze is nog steeds te vinden 16 Heemschut december 2009

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 18