Cultuurhistorisch erfgoed laat zich lezen en analyseren Annette Lieth Et Brigitte Linskens - Een gesprek op de plaats waar 'het allemaal gebeurde' met de samenstellers van de nieuwe Richtlijnen Bouw historisch Onderzoek, Leo Hendriks en Jan van der Hoeve. Deze nieuwe Richtlijnen zijn net als de richtlijnen uit 2000 een initiatief van de Rijks gebouwendienst en het resultaat van interdisciplinaire samenwerking. Voor de totstandkoming is in anderhalfjaar tijd heel veel werk verzet. Leo Hendriks (links) en Jan van der Hoeve in het parkje voor de Regenten zaal. Foto Annette Lieth Complex Sluisplein 1/Venestraat 2-4 in Leidschendam, aange kocht door Stadsherstel Den Haag in 2006. Jan van der Hoeve verrichtte in opdracht van Stadsherstel Den Haag, bouw historisch onderzoek naar deze panden. Foto Jan van der Floeve BIJ DE OPENING van de Restauratiebeurs op 23 april zijn de nieuwe Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek aangeboden aan Wim Eggenkamp, Rijksadviseur voor het Cultu reel Erfgoed. De Richtlijnen zijn gepubliceerd in een mooi geïllustreerd en goed leesbaar cahier. Deze Richtlijnen zijn bedoeld voor eigenaren, gebruikers en beheerders van monumenten en monumentale complexen, maar ook voor degenen die zich bezighouden met gebiedsont- wikkeling. Daarnaast bieden zij een handreiking aan overheden, architecten en adviseurs, pro jectmanagers en uiteraard aan bouwhistoriei zelf. Tevens worden de Richtlijnen gebruikt als lesstof bij HBO restauratieopleidingen. De bouwhistorie is een wetenschappelijke disci pline waarvan de beoefenaars de geschiedenis van gebouwen, de praktijk van het bouwen in het verleden en de ontwikkeling van mate rialen en constructies onderzoeken. Het zijn zeker niet alleen beschermde monumenten die van historisch belang zijn. Vele gebouwen en eigenlijk alle typen bebouwing bevatten inte ressante informatie over de bouw-, aanleg- en gebruiksgesehiedenis. Om te kunnen komen tot een verantwoorde ingreep of aanpassing is het belangrijk om voorafgaand aan een restauratie of verbouwing bouwhistorisch onderzoek te verrichten. Bijzondere omgeving In de Regentenzaal, gelegen tussen de Springweg en de Oudegraeht in Utrecht, praten wij met Leo Hendriks, senior onderzoeker op de afdeling Beleid en Strategie van de Rijksge bouwendienst en Jan van der Hoeve, eigenaar van een bureau voor bouwhistorisch onderzoek en in deeltijd werkzaam bij het team cultuur historie van de gemeente Utrecht. Dit is een passende ambiance, want juist hier zijn vele gesprekken en discussies met vertegenwoor digers uit het veld gevoerd. Na het afronden van het plan van aanpak heeft een eerste brede raadpleging plaatsgevonden met maar liefst zeventig personen, waaronder monu mentenambtenaren van de grote monumen tengemeenten, vertegenwoordigers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), wetenschappers en andere deskundigen. 'Alleen door deze brede opzet, deze multidisciplinaire aanpak, gepaard met heftige discussies, creëer je draagvlak', benadrukken Hendriks en Van der Hoeve. Na verwerking van de opmerkingen van een tweede brede raadpleging heeft een kleine leescommissie de laatste controle gedaan. Deze zorgvuldige aanpak heeft geleidt tot een breed gedragen resultaat. Je visie toetsen aan verschillende disciplines hebben beiden als grensverleggend en inspirerend ervaren. Al met al is de klus in anderhalfjaar geklaard. Een vooraf bepaalde einddatum van dit proces vormde de benodigde stok achter de deur. Waardestelling De methodologie voor de nieuwe Richtlijnen is mede ontwikkeld op basis van inzichten en ervaringen, opgedaan bij cultuurhistorisch onderzoek voor onder meer het Rijksmuseum Amsterdam, Paleis Soestdijk, Vesting Naarden en verschillende kleinere onderzoeksprojecten. Waren de inmiddels uitverkochte Richtlijnen 22 Heemschut oktober 2009 Nieuwe Richtlijnen voor bouwhistorisch

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 24