Thon Fikkerman en
- In Haarlem bestaan twee voorstel
lingen die met de naam 'dodendans'
aangeduid worden (zie Heemschut
februari 2008). Een gevelsteen met
die voorstelling is door de stichting
Geveltekens Vereniging Haerlem
(SGVH) gekocht om te laten her
stellen en herplaatsen. Uit verder
onderzoek van de stichting blijkt
de voorstelling geen dodendans
te zijn, en ook de tweede, de serie
gravenportretten in het stadhuis
aangeduid als 'dodendans van de
Hollandse graven', mag niet die
naam hebben.
DE GEVELSTEEN die oorspronkelijk in het
daar gesloopte pand Nieuwe Spaarnwou-
derstraat 16 zat, is na restauratie geplaatst in
de gevel van de nieuwbouw.
In het boek van D. Th. Enklaar, 'De dodendans,
een cultuurhistorische studie' uit 1950 wordt
de dodendans als volgt gedefinieerd: 'de doden
dans is een zinnebeeldige voorstelling van de
macht van de dood over het menselijk geslacht,
waarbij een aantal personen, die alle standen,
elke leeftijd en beide geslachten vertegenwoor
digen, een reidans vormen met figuren, die de
dood verbeelden'. Dat het hier zal gaan over
drie standen, lijkt duidelijk. Dat zijn de gees
telijkheid, de wereldlijke macht en de boeren
en/of burgers.
Een van de mooiste voorbeelden van een
dodendans is wel de dodendans in de Marien-
kirehe in Lübeek uit het jaar 1643. Daarop
zijn duidelijk de paus, de keizer en de burgers
herkenbaar, de beiden geslachten zijn ver
tegenwoordigd en men danst hand in hand
samen met de dood. De twee Haarlemse
dodendansvoorstellingen voldoen niet aan deze
voorwaarden. Er wordt niet gedanst, beiden
geslachten zijn niet vertegenwoordigd en men
heeft geen contact met elkaar.
Wat wel
In het stadhuis is de dood het laatste paneel van
de gravenstukken. De tekst op dit paneel luidt:
'Die Doot seijt tot den Heeren;
Ghij Hollandsehe graven hier al ghemeene,
Ghij gravinne, ghij vooehden, die sijt voorleden,
Daer en isser ghebleeven thants uwer geene
Maer sijt an mijnnen dans getreden
Nu ghij regeert hebt beij lant en steden.
Men weet dit thans wel altemalen:
1st al gheschiet na recht en reden,
Soo moochdij voor Godt u loon nu halen;
1st oock soo niet, soo salt falen.
Want heeft gunst of haet dat recht verkeert,
Soo moetij met pijnnen dat nu betalen;
Ja, ghij had voor pelgrim veel bet gaen dwalen
Dan ghij u landen hebt soo gheregeert'
Weliswaar wordt er in deze tekst gesproken over
een dans, maar dan bedoeld als naar het pijpen
(in de betekenis van het op de fluit blazen) van
de dood dansen: ondergeschikt geworden aan de
dood. Dit heeft niets te maken met de dodendans
zoals hiervoor besproken. Het is ter afsluiting
van de serie in feite het aangeven van de moraal,
dat als je binnen je stand niet juist geleefd of
gehandeld hebt, je daar na je dood op wordt
26 Heemschut augustus 2009
Haarlemse dodendansen
zijn géén dodendansen