Schoorsteenbouwers
Industrielandschap
van de eerste orde, dat
zich als een lint langs
de oevers van de grote
rivieren uitstrekt
Foto boven moderne, grootschalige baksteenproductie.
Onder: vanaf de uiterwaarden zicht op de steenfabriek
Bosscherwaarden bij Wijk bij Duurstede. Deze laatste
fabriek is gered van de sloop.
In het kielzog van de industriële revolutie
bloeide de schoorsteenbouw op, want veel
industriële bedrijfstakken hadden schoor
stenen nodig voor de afvoer van rook
gassen: van wasserijtjes tot gasfabrieken
en van weverijen tot machinefabrieken.
En denk bijvoorbeeld ook aan gemalen.
In Nederland zijn in de afgelopen ander
halve eeuw circa tienduizend schoor
stenen gebouwd. Naar schatting een
kleine vijfhonderd zullen bij een steenfa
briek hebben gestaan.
Waren het oorspronkelijk vooral Duitse en
Belgische ondernemingen die de schoor
stenen bouwden, vanaf 1880 speciali
seerden enkele Nederlandse keramische
bedrijven zich hierin. De twee bekendste
waren De Ridder uit Den Haag en
Canoy-Herfkens uit Tegelen. Zij bouwden
tezamen circa 6000 schoorstenen.
oven met schoorsteen van Heteren.
industrie natuurlijk eveneens mooi uit.
De ruimtelijke concentratie van de steenfa
brieken in Gelderland blijkt overduidelijk uit
de cijfers: in 1850 stond 26,9 procent van de
445 Nederlandse baksteenfabrieken in deze
provincie, in 1906 was dat cijfer opgelopen tot
31,3 procent van 585 fabrieken.
Omstreeks 1850 bakte men stenen nog ofwel
geheel in de open lucht - in een meileroven of
veldbrand - ofwel tussen twee stevige muren,
in een zogenoemde veldoven. Als de brandstof
na drie a vier maanden was opgebrand kon
men 'oogsten', waarna men opnieuw gevormde
blokken klei op elkaar stapelde en de brandstof
ontstak.
In het streven naar efficiënter brandstofgebruik
en naar een continu proces werden nieuwe
oventypen ontwikkeld, die het gehele jaar door
konden blijven branden. In 1858 vond de Duitse
ingenieur Friedrich Hoffmann de zogenoemde
ringoven uit. Deze overwelfde oven bestond
uit onderling verbonden ovenkamers die als
een ring om de centrale schoorsteen lagen. De
schoorsteen zorgde voor de trek in de oven en
de afvoer van de verbrandingsgassen uit de
oven.
Pas vanaf circa 1880 verrezen op grote schaal
ringovens in Nederland en toen ontstond ook
het karakteristieke steenfabriekenlandschap.
Dat zou gedurende een kleine eeuw onlosma
kelijk met het rivierengebied verbonden blijven.
Centraal de steenoven onder een opvallende
met rode pannen gedekte kap. Er tegenaan
(of centraal) de hoge schoorsteen. Rondom de
fabriek de tasvelden met lange rijen droog-
hutten; en nog weer verderop de kleiputten of
tiehelgaten. Het was een industrielandschap
van de eerste orde, dat zich als een lint langs de
oevers van de grote rivieren uitstrekte.
De ringoven werd na verloop van tijd vaak
vervangen door een zuiniger vlam- of tun
neloven. De schoorsteen echter overleefde alle
moderniseringen.
Functioneel
Een steenfabriekssehoorsteen heeft door
gaans een vierkante voet die aansluit op het
ovenkanaal. Afhankelijk van de grootte van de
bijbehorende oven varieert de hoogte van de
taps toelopende schoorsteen tussen de veertig
en zestig meter. De binnenwand is opgebouwd
uit vuurvaste stenen, de buitenwand bestaat
uit gewone bakstenen van waalformaat, die
in de eigen veldoven of op een nabijgelegen
fabriek waren geproduceerd. Hiermee
augustus 2009 Heemschut 15
het Gelderse rivierengebied