ha
Jan Reijnen en Hylke Roodenburg
Als je over de dijken langs de grote
rivieren van ons land reist kun je
je ogen goed de kost geven. De
fascinerende, altijd stromende
rivier met voortglijdende schepen
en vissers aan de oevers, de wilde
ganzen in de uiterwaarden, eeu
wenoude dijkhuisjes en dorpjes aan
de kronkelende dijken... Her en der
worden deze weidse vergezichten
onderbroken door een schoorsteen.
Die schoorstenen herinneren aan
een bedrijfstak die als geen ander
zijn stempel heeft gedrukt op het
Nederlandse rivierenlandschap: de
baksteenfabricage.
Linksboven handgevormde, los gestapelde
bakstenen. Foto onder: Het industriële rivier
landschap bij Heteren. Foto's Marjo Fiuijsmans
Voormalige droogkasten bij steenfabriek
Randwijk in Heteren, nu in gebruik bij de
Gelderse smalspoorbaan.
Boven steenfabriek aan de rivier bij Driel.
Daaronder hoekdetail bij steenfabriek Randwijk
in Heteren.
Eens waren in het rivierengebied honderden
baksteenfabrieken te vinden, van verre
herkenbaar aan hun pannengedekte ovenover
kappingen en hoge schoorstenen. Al die fabriek
sterreinen aan weerszijden van de rivier vormden
een waar snoer, een grootschalig industrieland
schap dat niet onderdeed voor industriesteden
als Enschede en Tilburg.
In 1906 telde de provincie Gelderland, het brand
punt van de Nederlandse baksteenindustrie, 183
steenfabrieken. Een halve eeuw later begon de
bedrijfstak scheuren te vertonen. Vele fabrieken
sloten hun deuren en werden afgebroken.
De schoorstenen ontzag men daarbij niet.
Anno 2009 telt de provincie Gelderland een
kleine veertig steenfabrieksschoorstenen. Daarop
moet men zuinig zijn, want het zijn de monu
mentale symbolen van het industriële verleden
van het rivierengebied, als de kerktorens van de
geïndustrialiseerde maatschappij. Toch worden
de karakteristieke schoorstenen nog van ver
schillende kanten in hun voortbestaan bedreigd.
Bereikbaar
Tweeduizend jaar geleden introduceerden de
Romeinen de baksteen in wat nu Nederland is.
Kloosterlingen in de hoge middeleeuwen heront
dekten het produet, maar pas vanaf het midden
van de 19de eeuw maakte de baksteenfabri
cage een explosieve groei door. De vraag naar
baksteen nam toe doordat steeds meer steden
buiten de wallen gingen uitbreiden en er grote
(soms nieuwe) gebouwtypen verrezen: kerken,
stations, fabrieken en diverse forten.
Het centrum van de baksteenindustrie verschoof
vanaf het midden van de 19de eeuw vanuit het
noorden en westen naar het rivierengebied, met
name in Gelderland.
Dat was niet alleen omdat de klei hier ruim voor
handen was, maar ook omdat de fabrieken over
de rivier goed bereikbaar waren voor de aanvoer
van brandstof en voor het transport van het
eindproduct naar de afzetmarkt. Dat arbeid in
het rivierengebied relatief goedkoop was kwam
voor de werkgevers in deze arbeidsintensieve
14 Heemschut augustus 2009
Ml
iff: --
^.vT/V- •-
Kt
fö»4M6vJfci i
Steenfabrieken in