De restauratie van De Bie hinkte
op twee gedachten: herstel van
het oorspronkelijke gevelbeeld
én respect voor het historisch
gegroeide kleurbeeld.
met een ander materiaal kunnen volstaan.
De zeventiende-eeuwers beheersten als
geen ander de kunst van materiaalimitatie,
zoals bijvoorbeeld in de Burgerzaal duidelijk
waargenomen kan worden. De onderste helft
van de wandafwerkingen zijn daar eveneens in
kostbaar marmer uitgevoerd, maar de boven
zijde in marmerimitatie. Vaak wordt dit opgevat
als een kostenbesparende maatregel, maar erg
waarschijnlijk is dit niet: het marmeren was
een tijdrovende en zeker niet minder kostbare
bezigheid. Ook het voorbeeld in Huis ten Bosch
spreekt in dat opzicht boekdelen.
Voor het exterieur geldt bovendien dat het
schilderen van een gebouw met de omvang
van het paleis haast onbegonnen werk was.
Niet ondenkbaar is dat het gebouw permanent
gedeeltelijk achter steigers zou dienen schuil te
gaan. In een tijdperk dat pigmenten duur waren
en niet op industriële schaal verkrijgbaar waren
zou dat tot onoverzienbare uitgaven leiden.
Vensters
Bij de ingrijpende restauratie die in de jaren
dertig onder leiding van architect J. de Bie
Leuveling Tjeenk plaatsvond, werden de fraaie
empirevensters uit de tijd van koning Lode-
wijk Napoleon vervangen door kopieën van de
oorspronkelijke kruiskozijnen - grotendeels in
staal. De gevels bleven echter, op noodzakelijke
reparaties na, onaangeroerd, hoewel men ook
toen in staat was gevels te reinigen en men
dit ook veelvuldig deed. Dit gold ook voor de
kleurstelling van de kozijnen, die, zoals op oude
foto's van voor 1900 goed zichtbaar is, ook
toen al licht was en daarmee dus contrasteerde
met de gepatineerde gevels.
De Bie herstelde weliswaar de vorm, maar niet
de oorspronkelijke bruine kleur van de venster
kozijnen. De Rijksgebouwendienst wil nu ook de
oorspronkelijke donkere kleur terugbrengen. Zij
argumenteert dat De Bie de lichte kleurstelling
koos omdat de paleisgevels in de jaren dertig
al zeer donker waren geworden. Dat is wel erg
kort door de bocht. Deze kleurstelling bestond
toen al ruim een eeuw. De restauratie van De
Bie hinkte op twee gedachten: herstel van het
oorspronkelijke gevelbeeld én respect voor het
historisch gegroeide kleurbeeld. De Bie heeft
de esthetische kwaliteiten van de lichte ramen
in de donkere gevels gewaardeerd en geaccep
teerd als historisch gegeven.
Wanneer de gewenste ingrepen daadwerkelijk
worden uitgevoerd maakt men niet alleen een
waardevolle historische restauratie ongedaan,
maar schaden ze bovendien een kleurbeeld dat
reeds twee eeuwen bestaat. Te meer daar deze
langer heeft bestaan dan de oorspronkelijke.
Omgeving
Een ander belangrijk aspect waar door de
Rijksgebouwendienst te lichtvaardig aan wordt
voorbijgegaan is de omgeving van het paleis,
die sinds de bouw radicale veranderingen heeft
ondergaan. Oorspronkelijk was het gebouw aan
alle zijden ingebouwd: de gevel aan de Nieu-
wezijds Voorburgwal was anders dan tegen
woordig niet van een afstand frontaal zichtbaar
en ook de Damgevel werd voor een groot deel
aan het oog onttrokken door de pas in 1808
gesloopte Waag. Bovendien werd het stadhuis
oorspronkelijk overwegend omringd door lagere
koopmanshuizen en was de Dam tot circa 1914
slechts half zo groot als nu. Het 'volkomen
architectonisch ontwerp' van Van Campen
26 Heemschut juni 2009
Ornamenten aan de gevel zijn donkerder geworden, veel natuursteen heeft een vlekkerige, grauwe uitstraling.
I II' I»