Gitto op den Akker- Wie nu langs het Winsehoterdiep rijdt, van Groningen via Hoogezand naar Winschoten, kan zich nauwelijks voorstellen dat daar al vanaf de achttiende eeuw, en met name tot in de twintigste eeuw, een grote bedrijvigheid heerste in de scheepsbouw. Op talrijke werven klonk het gehamer en het klinken van de nagels in het ijzer, het was er een herrie van jewelste, zoals bij Leeuwerke in Westerbroek. Tweede leven Bekende scheepswerven waren Bodewes, Pattje en Van Diepen, waar vooral kustvaarders werden gebouwd. Hoo gezand was het centrum van de bouw van dit type. Her en der langs het Winsehoterdiep zijn restanten te vinden van de ooit zo glorieuze Groningse scheepsbouw. Voorbeeld daarvan is de seheepsreparatiewerf Leeuwerke in Wester broek, iets ten noordwesten van Hoogezand. Op een onaanzienlijke strook tussen spoorlijn en kanaal ingeklemd liggen de loodsen en werkplaatsen van deze scheepswerf, die daar zo rond 1900 zijn eerste activiteiten begon. Bouwhistorici Battjes Et Ladrak maakten vorig jaar in opdracht van de gemeente Hoogezand- Sappemeer een bouwhistorische verkenning van scheepswerf Leeuwerke. Spanten Rond 1900 begonnen de eerste scheepsbouw- aetiviteiten in een oude boerenschuur. In 1917 realiseert de firma Wortelboer de eerste uitbreiding: de smederij, de werkplaats en het kantoor. De panden zijn op de in die tijd gebrui kelijke wijze gebouwd: opgaand metselwerk met een ijzeren spanteonstruetie, rustend op een pijlerfundering met spaarbogen. Hoewel met name aan de werkplaats in de loop der tijd veel is veranderd, is de originele constructie overal nog aanwezig. In de smederij zijn de geklonken poloneeauspanten intact gebleven. Dit type spanten is rond 1840 ontwikkeld door ingenieur Polonceau. Het kapspant is opge bouwd uit twee onderspannen driehoekige liggers, meestal van ijzer. Deze methode werd speciaal gebruikt voor grote overspanningen. De plaats van de vroegere smidshaarden is zichtbaar in de spanten. De smederij was vroeger een belangrijk onderdeel van een scheepswerf: men klonk alle ijzeren onderdelen aan elkaar door middel van klinknagels, die ter plekke werden gesmeed. In de werkplaats is gebruik gemaakt van het Belgische spant. Hoewel dit zeer geschikt is voor het sheddak, een asymmetiseh daktype dat veel gebruikt werd voor fabriekshallen, komt het in Nederland nauwelijks voor. De bovenverdieping van het kantoor was ver moedelijk bestemd voor bewoning. Evenement Ondanks de crisis in de jaren twintig ging het de scheepsbouw aan het Winsehoterdiep goed. In 1930 verdienden maar liefst 60 werkne mers op de werf van Wortelboer in Wester broek hun brood. Niet alleen als economische bedrijvigheid was de scheepsbouw van belang, de tewaterlating van de schepen (de zoge heten helling- of stapelloop) was een sociaal evenement waar de dorpen voor uitliepen. In zijn roman 'De nieuwe man' beschrijft Thomas Rosenboom beeldend hoe het eraan toe ging: 'Inmiddels stond het dan aan de overkant van het diep vol, daar verzamelden de jongmansen en meisen uit de wijde omgeving zich om en om tot een feestelijke slinger tussen de wilgen, en als het schip dan af begon te lopen, altijd dwars, omdat anders het kanaal te smal was als dan die geweldige massa over de volle breedte in het water gleed, grepen ze elkaar bij de hand om allemaal tegelijk, in één beweging over de vloedgolf heen te springen...' In 1936 neemt scheepswerf Broërken de werf over. Het complex wordt in 1947 uitgebreid met een timmerloods en iets later met een magazijn, beide ontworpen door J. Wichertjes. Het dak van de timmerloods wordt gedragen door een dubbel poloneeauspant dat volgens de dan gebruikelijke methode is gelast en niet meer geklonken, zoals voorheen. In 1951 wordt er op het magazijn een verdie ping gezet die dienst doet als directiekantoor. Ook wordt er een schaft-, was- en kleedlokaal voor de werknemers gebouwd. Dit is inmiddels gesloopt. Langs de kade wordt een kraanbaan aangelegd voor twee kranen. Deze kraanbaan is nog steeds aanwezig, evenals de grote toren- draaikraan met een vlucht van 18 meter hoog, in 1953 gemaakt door machinefabriek Gorter te Hoogezand. De laatste uitbreiding is in 1955 met de bouw van de spantenloods, parallel aan de werkplaats. Daar werden de seheepsspanten gemaakt. De dakconstructie van deze loods is, net als de eerder genoemde Belgische spanten, nogal ongebruikelijk en bestaat uit gelaste Engelse spanten, een type spant dat men door gaans dateert tussen 1878-1918. Na 1955 is er weinig meer veranderd aan de werf. Broërken was er tot 1976 gevestigd, daarna zijn de panden voor verschillende doeleinden gebruikt en in verval geraakt. De scheepsbouw in Nederland liep sterk terug, ook in Groningen. Pattje en Van Diepen bestaan niet langer, en directeur Bodewes van Vol harding Shipyards verplaatste vorig jaar de productie van schepen volledig naar Turkije en China. De werf in Westerbroek heeft een tweede leven gekregen, zij het beseheiden. Sinds 1997 runnen moeder en zoon Leeuwerke op deze plek seheepsreparatiewerf Leeuwerke (foto 4). Zo laten ze weer een beetje de geschiedenis herleven, al betreft het geen grote zeeschepen meer, maar kleine vaartuigen en jachten. De huidige scheepswerf Leeuwerke vertegen woordigt als enig overgebleven scheepswerf in authentieke staat aan het Winsehoterdiep een voor deze regio ooit zo kenmerkende industrie. Daarnaast biedt het als industrieel ensemble een bijzondere staalkaart van spantconstructies zoals ze in de afgelopen eeuw in fabriekshallen werden toegepast, maar die niet vaak meer intact zijn gebleven. juni 2009 Heemschut 13

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2009 | | pagina 15