i
m
ii
i
a
Hiiffi
a
f
Paushuize in Utrecht. Die provincie gebruikt dit rijksmonument als
representatieve ontvangst- en vergaderruimte. Foto: Heemschut
kunnen zijn. Aangeven: dat is belangrijk, en dat
onderdeel wat minder. Het gaat om het redden
van het geheel, van de bijzonderheden. Dan
kunnen we de meer alledaagse zaken aan
passen. Dus: geef aan watje wilt bewaren en
wat anders kan.'
Van Waveren geeft een voorbeeld. 'In ons
provinciehuis moest een lift worden gebouwd.
In een historisch pand, met een bijzonder baI-
kenplafond. Uiteindelijk is besloten het jaren-
dertig trappenhuis op te offeren en daar de
nieuwe liften aan te brengen. Dat trappenhuis
was mooi, maar hier niet bijzonder. Soms gaat
het om deze afweging, dus het minst waar
devolle dan maar te offeren voor het grotere
geheel.'
Zorgen heeft hij ook om het gegeven dat
onderhoud blijven plegen in Nederland nauwe
lijks af te dwingen is. Terwijl restauratiekosten
oplopen als er langdurig niets gebeurt. Een res-
tauratieplieht gaat hem wat ver, maar er moet
wat hem betreft wel opnieuw gekeken kunnen
worden naar het belang van het monument en
de rechten van de eigenaar.
Versterken
Met de nieuwe functie als steunpunt monu
mentenzorg kunnen de provincies de rol van
monumenten in hun omgeving versterken. Hij
denkt dat er met bij voorbeeld de Provinciale
Landschappen, private organisaties, zaken te
doen zijn. 'Die ontwikkelen zich steeds meer tot
regionale beheersorganisaties als Hendriek
de Keyser en Natuurmonumenten.'
Dicht bij huis wijst de gedeputeerde op de
Staats-Spaanse linies uit de Tachtigjarige
oorlog, waar bij uitstek opgaven liggen om
landschap en bebouwing in samenhang te
bezien. De provincie kijkt minder objeetgericht
naar dit erfgoed dan een gemeente zou doen,
veronderstelt hij.
Bij veel gemeenten is in elk geval wel de wil
aanwezig om het cultureel erfgoed goed te
beheren. Waar nodig kunnen de provincies
helpen en sturen, geeft hij aan. 'Maar wil een
gemeente (nog) niet, dan houdt het voor ons
even op.'
Er valt nog een wereld te winnen. Van Waveren
verwijst naar de Heemsehut-aetie van afge
lopen jaar om meer dan de minister aangaf
wederopbouwarehitectuur te besehermen.
'Nu kunnen we nog kiezen om aan te geven
wat volgens ons het meest bijzondere is uit
die periode. Over vijftien jaar, met veel sloop,
zitje met de restpanden. Die zijn van een
andere orde dan waar we nu nog over kunnen
meepraten. We moeten dus nü selecteren,
zodat iedereen weet waar we van af moeten
blijven. Als je nu al aanwijst kun je anticiperen
op andere bestemmingen, kun je voorkomen
dat er op termijn ingrijpend gerestaureerd moet
worden om verbouwingen ongedaan te maken.'
Kerken
In Zeeuws-Vlaanderen, geeft Harry van
Waveren aan, zou het ondenkbaar zijn als de
kerken door sloop uit het landschap zouden
verdwijnen. De r.k. kerken maken van ouds heel
nadrukkelijk deel uit van de sociale binding in
de dorpen daar. Ze vormen een visitekaartje,
maar juist de middelgrote kerken zitten, wat
het onderhoudsgeld betreft, klem. In stand
houden wordt problematisch, gevoegd bij het
bisschoppelijk beleid om eerder te kiezen voor
sloop dan voor hergebruik ontstaat een groot
probleem.
Een laatste teer punt voor Van Waveren is,
dat zowel de provincies als het rijk jarenlang
bijdroegen aan de restauratieopleidingen.
'Het rijk trekt zich daaruit terug, zonder op
tijd te zorgen voor het waarborgen van deze
opleidingen in het overige beroepsonderwijs.
Daar hebben we nog het nodige te doen.'
december 2008 Heemschut 25
ip