verbinden. Haarlem en Leiden studeerden al een
kwart eeuw op zo'n snelle verbinding tussen
beide steden. Alleen lag Gouda dwars: deze
stad domineerde samen met Haarlem het Hol
landse binnenwaterverkeer. Pas toen Gouda en
Amsterdam besloten tot een directe vaartver
binding kregen ook Leiden en Haarlem meer de
ruimte voor een eigen route. Er mochten alleen
personen en kleine vraehtstukken worden
vervoerd, de bulkvraeht moest nog steeds via
de oude binnenvaartroute tussen Gouda en
Haarlem getransporteerd worden.
De vaart kon zo snel worden gegraven doordat
het 30 kilometer lange traject in segmenten
was verdeeld, met Halfweg als ijkpunt tussen
beide gemeenten. Pas afgelopen jaar is dit
Zuid-Hollandse Halfweg (niet te verwarren
met Halfweg tussen Amsterdam en Haarlem,
eveneens halverwege de trekvaart) ook echt als
buurtschap op de kaart gekomen. Dat was dik
drieënhalve eeuw nadat hier een houten paal als
richtsnoer in het veen werd geslagen.
Het enige moeilijke graafwerk voor de Leidse
vaart bevond zich ter hoogte van Vogelenzang,
waarbij niet in veen werd gewerkt maar in veel
zwaarder duinzand.
Door zowel rond Leiden als bij Haarlem aan te
haken aan bestaand vaarwater kon al in 1657 de
eerste trekschuit, stipt op tijd, afvaren. Al een
paar jaar later werd het topjaar geboekt, met
een kleine 150.000 passagiers in een jaar tijd.
Met de komst van het spoorwegnet anderhalve
eeuw geleden raakte de waterroute heel snel
uit de tijd. De Leidsevaart speelde nog een
beseheiden rol in het waterbeheer, maar voor
vervoer had het nauwelijks meer enige bete
kenis. Vooral doordat de doorvaart onder de
bruggen niet al te ruim is en de recreatievaart
hindert.
Met de viering van 350 jaar Leidsevaart werd
in de nazomer van 2007 een vlootschouw
gehouden op deze vaart. In mei van dit jaar
werd die schouw grootser herhaald, gekoppeld
aan de landgoederen in Zuid-Holland dit die
jaar extra in het zonnetje staan.
juni 2008 Heemschut 21
Leidsevaart lonkt naar plezierschepen