oorlog bestond er een groot ruimtegebrek en
een onvoltooid plein. Om het ruimtegebrek
te verhelpen en het plein de in 1918 beloofde
grootstedelijke allure te geven werd J.J.P. Oud
ingeschakeld.
In 1957 kreeg Elling de opdracht het secreta-
riaatsgebouw te ontwerpen voor de Jaarbeurs
in zijn geboorteplaats Utrecht. J.J.P. Oud had de
supervisie over de ontwikkeling van Vredenburg
waarin het seeretariaatsgebouw een plaats had.
Elling en Oud werkten nauw samen en discus
sieerden over de vorm van het gebouw. Oud
wilde een markering met een hoog punt. Elling
wilde het gebouw relatief laag houden. Uitein
delijk kwam hij uit op vijf verdiepingen waarbij
de bovenste verdieping terug kwam te liggen.
In maart 1958 presenteerde Elling een
schetsontwerp dat gedragen werd door de
gemeente en het Jaarbeursbestuur. Oud
voelde zich erg beperkt door de overleggen en
(budget)beperkingen. Hij had vrijer willen zijn in
de stedenbouwkundige opgave en het spel van
volumes. Het zoeken naar een door alle partijen
gedragen plan en het kosten aspect hebben een
belangrijke rol gespeeld in het ontwerpproces.
Het Jaarbeursbestuur nam het geheel van de
gemeente over en voerde de bouw voor eigen
rekening uit. De bouw was in 1962 voltooid.
Op de begane grond werd een congreszaal
gepland. De expositieruimte werd uitgebreid en
verbonden met het restaurant in het secreta
riaatsgedeelte, dat tegelijk kantine was voor
het kantoor. In het restaurant was een insteek-
verdieping ontworpen. De hal, de congreszaal
en het restaurant hadden een vide.
De kantoorvertrekken waren flexibele ruimten.
Door middel van verplaatsbare stalen wanden
kon de omvang naar behoefte worden gewij
zigd. De constructie van het gebouw werd
gevormd door een betonskelet met aangestorte
borstweringen. De borstweringen werden
bekleed met geglazuurde tegels. De daken
bestonden uit een staalconstructie waarop
bims betonplaten waren aangebracht. Stroken
glas in staal zijn afgewisseld met stroken tegels.
De bovenste laag is teruggeplaatst zodat een
balkon ontstond. In de gevel is de plaats voor
het verticale transport benadrukt.
Voor het gebouw was hier in de trappartij een
bloembak geplaatst.
Icoon in binnenstad
Terwijl Oud een belangrijke rol zag voor de
volumes, heeft Elling in overleg met hem op
meer manieren op het plein ingespeeld. De
enorme luifel over het bordes, bereikbaar via
enkele treden, en de haaks op de gevel staande
bloembak legden de relatie tussen het gebouw
en de buitenruimte. Dit open karakter heeft het
gebouw nu niet meer en het speelt daardoor
niet meer de oorspronkelijke uitnodigende rol
aan het plein.
Het gebouw heeft op meerdere onderdelen
aan lichtheid en openheid ingeboet door het
dichtzetten van puien en de opengewerkte dak
randen, door de sterke scheiding tussen begane
grond en daarboven gelegen verdiepingen en
het gebrek aan onderhoud. Juist die elementen
vormen de kwaliteiten van de architectuur van
Elling. Zijn ontwerpen kenmerken zich namelijk
door een lichtheid en luchtigheid, de doorzet
ting van eenheden glas en borstwering. Ook
in het interieur is die lichtheid terug te vinden
door het afstand houden van de gevel en
het interieur als het ware los in de ruimte te
plaatsen.
De flexibiliteit in gebruik en omvang van de
ruimtes, afgestemd op de behoeften van de
gebruikers is een ander kenmerk dat Elling
met Merkelbach onder meer ook toepaste in
het GAK gebouw in Amsterdam. De teruglig-
gende bovenverdieping die op subtiele wijze de
aandacht vraagt door het kleurgebruik en de
bogen, is onder meer toegepast bij het gebouw
voor de lettergieterij in Amsterdam (Merkel
bach en Elling 1949). De principes en integrale
aanpak zijn ook te zien in de mufotheek voor
de NRU in Hilversum (1955-1964), ook een
gebouw dat op het moment een herbestem
ming tegemoet gaat.
Het secretariaatsgebouw vormt een onderdeel
van de recente geschiedenis van verandering
op deze plek in de binnenstad van Utrecht. Ook
nu spreekt uit de grootse plannen voor het
Stationsgebied Utrecht de ambitie het gebied
overzichtelijk, levendig en leefbaarder te maken
in een combinatie van functies. Veel nieuw
bouw wordt toegevoegd. Bestaande gebouwen,
zoals het secretariaatsgebouw van Elling,
zullen daarvoor plaats moeten maken. Het zou
jammer zijn als het secretariaatsgebouw niet
een blijvend en meebewegend element zou
kunnen zijn in de veranderende omgeving, zoals
het bij de bouw een nieuwe waarde toevoegde
aan het plein en het stadsbeeld in de overgang
van bestaand naar nieuw.
N. Vervat is student kunstgeschiedenis,
A. Koenders is ambtenaar monumentenzorg in TieI
mom
augustus 2007 Heemschut 11
.PROMISE
PROMISS
WwMff T# j'Pfl
ïlii v'.' -
ARSALAS 'om
MODES. MEDIA CENTRE