Foto 1-4: Vooral het casco van Der Boede heeft een ingrijpende restauratie ondergaan en ademt weer in alles de voornaamheid die het huis vroeger bezat. Foto's VAAK BLIJKT een dergelijke brede 18e eeuwse voorgevel een fagade te zijn waarachter meerdere oudere huizen zijn ver stopt. Twee bekende voorbeelden van dezelfde bouwmeester zijn het Beeldenhuis uit 1729 in Vlissingen en het Van de Brandehuis uit 1733 in Middelburg. De beperking van de bestaande aehterbouw leidde tot tamelijk gedrongen verdiepingshoogtes. Het Van Dishoeckhuis daarentegen is als één geheel ontworpen: inte rieurs en exterieur voldoen in maatvoering en structuur aan de ideale klassieke architectuur. Hier heeft de gevel een voorname rijzigheid verkregen door de achterliggende verdiepingen in de juiste verhoudingen maat te geven. Ruimtelijk Meer dan interessant is dan ook, dat in 2006 een 'easeo' restauratie voltooid is van het Huis Der Boede, ook van Van Baurscheit. Der Boede (1730) en het Van Dishoeckhuis (1733) hebben namelijk dezelfde structuur en plattegronden. Der Boede is weliswaar een iets kleinere en wat eenvoudiger uitgave, maar we krijgen nu na de restauratie weer een goed beeld van de ruimte lijke architectuur van deze huizen. Heemschut Zeeland ging daarom op bezoek in één van de meest imposante Waleherse buitenplaatsen. Der Boede was de eerste buitenplaats van Van Baurscheit (1699-1768) op Walcheren. Hij noemt het zelf één van zijn belangrijke werken: 'Het Buytenhuys van Mynheer van de Mandre, heer van Ouwerskercke, Borgemeester van Vlissingen, tot Terbode'.1 Van de Mandere liet huis en tuinen omstreeks 1730 aanleggen op de plaats van een laat-middeleeuws ridderslot. Tot 1950 bleef het Huis particulier bezit, waarna het verbouwd werd tot rust- en verpleeghuis. Daarbij werd de structuur van het Huis zwaar aangetast, zodanig dat het er eind jaren 90 bouwtechnisch in slechte staat verkeerde. Dankzij een 'kanjersubsidie' staat het Huis er weer stevig bij, wachtend op een nieuwe eige naar die het interieur verder wil restaureren. Klassieke regels Het Van Dishoeckhuis en Der Boede zijn prach tige voorbeelden van een voornaam huis dat volgens de klassieke regels is ontworpen. Net als het iets grotere en één verdieping hogere Van Dishoeckhuis is Der Boede zeven traveeën breed bij vijf traveeën diep en het heeft een vrijwel identieke plattegrond. Interieur en exterieur zijn in dezelfde maatvoering opge bouwd met een symmetrische opzet. Alle salons zijn onderling en suite met elkaar verbonden. De entree in het midden leidt door de ruime vestibule naar de drie traveeën brede grote salon, die bijna ongeschonden de eeuwen heeft overleefd. Links en rechts hiervan zijn de vrijwel vierkante salons in oorspronkelijke vorm teruggebracht. Ook de in 1950 verkleinde salon links van de entree heeft weer de oude vorm teruggekregen. Het interieur van de ontvang kamer rechts voor is nog vrijwel authentiek. Het ruime trappenhuis krijgt daglicht vanuit de met stucwerk versierde lichtkoepel op het dak. In de zijtraveeën zijn kabinetten en bediende- trappen ondergebracht. Op de verdieping was door een reeks van verbouwingen de structuur bijna onherkenbaar opgedeeld in kleine kamers, waarbij bouw- muren gedeeltelijk gesloopt waren. Hier is de oude indeling teruggebouwd. Er is echter niets over van de oorspronkelijke inrichting. Samenhang Ondanks de deels onttakelde toestand van de bel-étage en de totaal onttakelde toestand van de eerste étage en het souterrain, valt op dat het interieur en exterieur heel natuurlijk met elkaar samenhangen. De kale kamers hebben een grote ruimtelijke kwaliteit, die prikkelt tot invulling met moderne interieurkunst. De ruimtes zijn goed van proporties, de interne logistiek is helder en flexibel dankzij de en suite ligging van de kamers. Het bediendecircuit is gescheiden van het bewonerscircuit. Ook voor hedendaagse bestemmingen biedt deze indeling interessante kansen, niet alleen voor bewo ning maar juist ook voor vele representatieve functies. Het is daarom interessant om te onderzoeken of het 'nieuwe' Van Dishoeckhuis alleen als

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 36