noodzakelijke herstellingen. Maar ook in
hoeverre het huidige beeld te rijmen is met
gedeeltelijke reconstructie op grond van terug
gevonden sporen. Een goed voorbeeld van
een dergelijk dilemma vormt de kleur van de
buitenbekleding. De oudste kleur op de buiten
gevel kan niet ouder zijn dan 1862 (zie boven).
Moet deze gereconstrueerd worden, terwijl de
bijpassende Empire vensters intussen gewijzigd
zijn naar een vermeende zeventiende-eeuwse
staat? In hoeverre zijn de ramen zelf niet ook
weer een wezenlijk deel van de bouwgeschie
denis, maar zouden redenen voor vervanging
eerder gelegen zijn in het gebrekkig functio
neren en de weinig smaakvolle beglazing?
Tot zover het betoog van Vlaardingerbroek.
Zijn opmerkingen over herstel van het exterieur
betreffen ondermeer:
behoud van historisch materiaal - van de
houten bekleding (HB) - vraagt om een uit
gekiende oplossing en een Engels niveau van
restaureren;
waar onderdelen vervangen moeten worden,
zal het vervangende hout van eenzelfde kwali
teit, afmeting en textuur(!) moeten zijn;
mochten de eerder aangegeven herstellingen
in vermeende zeventiende-eeuwse vorm aan
vervanging toe blijken te zijn, dan moet een
aangepaste vervanging overwogen worden;
in dat geval zal de voortschrijdende kennis
door doelgericht onderzoek leidend zijn;
de kapconstructie en de eronder liggende
zoldervloer is op grote schaal aangetast door
insecten en schimmels. Het meest ingrijpende
bouwkundige werk zal op dit niveau moeten
plaatsvinden.
De restauratie vangt aan in 2001; het restau
ratiewerk aan de interieurschilderingen moet
voor een deel nog aanvangen en wordt met de
bouwhistorische visie besproken in een volgend
artikel.
Drs.Hons Bol lebakker Is senior adviseur van de
kring van monumentenadviseurs en gastdo
cent aan de UVA.
24 Heemschut juni 2007
&Cntu*U