april 2007 Heemschut 49 Het boek is naast een kennismaking met dit markante industrieel erfgoed een oproep tot behoud en tegelijk een handleiding voor herbestemming, zelfs met enkele tips en trucs voor renovatie en hergebruik, (zie pagina 46). Ewout van der Dussen van Amsterdam De Hofjes van Amsterdam Door mensehlievendheid gedreeven. Annemarie Veis Heijn (tekst) Peter Dellenbag. Amsterdam, Stichting Brienens Gesticht de Star Het Oosten Woningcorporatie 2005, 216 p., geen ISBN-nummer Aan het begin van de 19e eeuw kwam aan de Prinsengracht op het terrein van een vroegere brouwerij een hofje tot stand, gefinancierd uit de nalaten schap van het rijke rooms-katholieke echtpaar Van Brienen-van Half-Was- senaer. Dit fraai vormgegeven boek is in feite een uitgave ter gelegenheid van het jubileum van wat Amsterdam mers kennen als het Hofje De Star/van Brienen. Het behandelt echter ook andere Amsterdamse hofjes en voor malige hofjes. Wat bouwkundige opzet betreft zijn deze zeer verscheiden van aard. Er zijn grote complexen, zoals het Begijnhof en het werkelijk monumen tale Deutzenhofje (hier is het verklein woord eigenlijk niet op zijn plaats). Andere bestaan uit niet meer dan een rij bescheiden huisjes. Een voorbeeld is het Swigtershofje aan de Amstel. Dit bezit echter wel, zoals veel rooms- kathoiieke stichtingen uit de 17e, 18e en 19e eeuw, een kapel. In dit geval is dat een charmante miniatuur barok kerk met een oppervlakte van vier bij vier meter, compleet met galerij. Een kapel vindt men ook in het Oeeo('s) Hofje aan de Nieuwe Keizersgracht, bij kenners befaamd om de bijzondere verzameling familieportretten in de regentenkamer. Opvallend is dat in de 17e en 18e eeuw veel stichters van hofjes niet tot de 'publycke kerck' - de Gereformeerde - behoorden. Dat hangt ongetwijfeld daarmee samen dat hun behoeftige geloofsgenoten minder kans hadden op steun van de zijde van de mede door de stad gefinancierde zorginstellingen. Zoals reeds vermeld wordt in dit boek ook aandacht besteed aan voormalige hofjes die nu een andere bestemming hebben, bij voorbeeld jongerenhuisves ting. Dat biedt het voordeel dat men de ontwikkeling van de bouwkundige vorm van dit soort ouderenhuisvesting beter kan volgen. Philip Bosseher Schoonheten Et de Bentincks Geschiedenis van landgoed, havezate en bewoners, Wim Hoogeland. Zwolle (Waanders) Raalte Stichting Archivariaat Bentinck-Schoonheten) 2006, 160 p. ISBN 90 400 8317 4 Buiten Raalte ligt temidden van zijn weiden en bossen het Huis Schoon heten dat in 1633 een adellijk huis werd, omdat Henric Bentinck er toen het recht van havezate voor verwierf. Vandaag nog behoort het aan leden van de familie Bentinck, nu vier zusters die met indrukwekkende toewijding het goed ais onverdeelde boedel beheren en zich als levenstaak hebben gesteld om het ongeschonden te bewaren voor de toekomst. Tot ver in de 20e eeuw was het 'vrijwel niet toegankelijk' en er is tot nu toe maar weinig over gepubliceerd. De auteur van dit boek, opgeleid als bouwkundige en historicus uit liefhebberij (hij inventariseerde onder meer het huisarchief), was de aangewezen man om - figuurlijk - het hek te openen. Zijn, haast té uitvoerige tekst wordt ondersteund door een rijkdom aan afbeeldingen, niet zelden in kleur. Daaruit wordt bij voorbeeld duidelijk dat zich achter de niet erg interessante voorgevel, product van een verbouwing in de jaren 1891-1893, een zeer bijzonder interieur bevindt met als pronkstuk de Zaal met haar imposante 17e-eeuwse plafondschil dering. Van het reilen en zeilen van het landgoed vroeger en nu krijgt men een duidelijk beeld, zo ook van de daarmee onlosmakelijk verbonden familiege schiedenis. (Voor alle duidelijkheid: de grote Hans Willem Bentinck behoorde niet tot de tak-Schoonheten, maar was wel naaste familie). Philip Bosseher töstaiifercH; Een leven lang restaureren architect ing. W. van den Berg H.A. van Duinen C. Esseboom (red.). Jaarboek 2005 van de Historische Verenging Oud-Dordrecht, 256 p. ISBN 978 90 805497 7 0 Willem van den Berg heeft zich grote verdiensten verworven voor het behoud van het gebouwde erfgoed in Dordrecht en zelfs in hoge mate het huidige gezicht daarvan bepaald (zie Heemschut augustus 2006, pag. 20). Het is daarom niet alleen passend maar ook zeer nuttig dat in dit fraai geïl lustreerde boekje een overzicht wordt gegeven van zijn werk als restauratie- architect. Dit is goeddeels gebaseerd op rapporten en artikelen van Van den Berg zelf. Technisch gezien wel het meest spectaculaire project onder zijn leiding uitgevoerd is de restauratie van de Grote Kerkstoren. Als gevolg van de variërende dikte van de kleilaag onder het fundament helde de toren noord waarts over Deze gevaarlijke helling diende te worden gecorrigeerd, wat ook daarom niet eenvoudig was omdat de oostelijke torenwand rechtstreeks verbonden is met de gewelven van het schip. Het is uitermate boeiend te lezen hoe dit probleem is opgelost. Van de andere grote monumentale gebouwen in Dordrecht noem ik in de eerste plaats het Hof waar in 1572 de eerste 'vrije' vergadering van de Staten van Holland is gehouden en waar bij de restauratie zoveel mogelijk de situatie van tegen het einde van de 16e eeuw is hersteld. Ook restaureerde hij de Groothoofdspoort, één van de hoofdaccenten aan het voor de stad zo belangrijke Maasfront. Ook hier was er de uitdaging van ernstige bouwtech nische gebreken, vooral als gevolg van het bedreigde 'statische evenwicht' Het middeleeuwse stadhuis is in de jaren 1835-1841 drastisch gerenoveerd door de begaafde stadsarchitect Itz. De waardevolle elementen in diens werk zijn onder leiding van Van den Berg zoveel mogelijk behouden, doch tegelijk zijn vele door Itz gespaarde - met name middeleeuwse - elementen hersteld (het meest spraakmakend was wel het vrijleggen en herstellen van de achtergevel van de middeleeuwse koopmanshal). Terwijl de genoemde grote restauratiewerken uitvoerig worden beschreven is ook een lijst opgenomen van onder leiding van Van den Berg in Dordrecht gerestau reerde kleinere monumenten, vooral woonhuizen. De waarde van dit boekje wordt stellig daardoor verhoogd dat degene die men ermee heeft willen eren vaak zelf aan het woord komt en dan soms ongezouten zijn mening geeft (zie bij voorbeeld zijn opmerkingen over de mogelijke nadelige gevolgen van uitbreiding van de beiaard in de Grote Kerkstoren!). Philip Bosseher Geschiedenis van landgoed, havezate en bewoners

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 51