Literatuur april 2007 Industria 29 Venlo: Nediscofabriek NEDINSCO IN HET VIZIER. Toekomst voor een industrieel monument in Venlo-Maoswaard. (Venlose katernen nr. 7). Gemeente Venlo, 2006. 32 biz., ill. Bij het Gemeentearchief Venlo is in de serie 'Venlose Katernen' het zevende deel verschenen, gewijd aan het fabriekscomplex van de Firma Nedinsco. Het monumentale, in beton opgetrokken fabriekscomplex uit de jaren dertig van de vorige eeuw werd in 2002 aangewezen als rijksmonu ment. Momenteel speelt het fabriekscomplex een cruciale rol bij de planontwikke ling van het Maaswaardgebied, een oud industriegebied ten zuiden van de stadskern. In het katern beschrijven de auteurs Roy Denessen en Frans Hermans de geschiedenis van het Maaswaard gebied. Van een relatief leeg akker bouwterrein aan de rand van de Venlose vestingwerken ontwikkelde Maaswaard zich na de opheffing van de vesting Venlo in 1872 tot een stadsdeel waarin industrie, logistiek en infrastructuur voortaan het beeld bepaalden. In 1921 vestigde zich aan de Molensingel de Nederlandse Instrumentencompagnie ('Nedinsco'), een dochteronderneming van het befaamde Duitse bedrijf Carl Zeis Jena. Nedinsco ging in Venlo optische instrumenten bouwen voor het Duitse leger, zoals verrekijkers, afstandmeters etc. Vanwege de bepalingen in het ver drag van Versailles mochten dergelijke producten niet op Duits grondgebied vervaardigd worden, vandaar dat men uitweek naar Venlo. Vanaf 1930 werden ook periscopen voor onderzeeboten ('U-boten') in Venlo gemaakt. Speciaal voor deze productie werd aan het in de twintiger jaren al sterk gegroeide bedrijf een nieuwe vleugel gebouwd, met een hoge betonnen toren. De toren werd gebruikt voor het testen van de langwerpige periscoopappara- tuur. De opvallende, strakke nieuw bouw werd opgetrokken in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Het ontwerp van dit bijzondere complex is waar schijnlijk van de Duitse architect Hans Schlag (1890-1970). Schlag ontwierp diverse bedrijfsgebouwen voor Carl Zeis Jena. Op dit moment onderzoekt de gemeente Venlo in hoeverre de bedrijfsgebouwen van Nedinsco een nieuwe, mogelijk culturele bestem ming kunnen krijgen in het deelplan Maaswaard. Domsdorf, E.P.M.W.: DE MISLUKTE TEXTIELFUSIE: DE ONDERGANG VAN DE KNTU. Hengelo, Smit van 1876, 2005. 446 blz., afbn.Jit.opgave. ISBN 90 6289 607 3. Prijs: 39,50. De Opbouw van een imperium: opgaan, blinken en verzinken: de geschiedenis van de Koninklijke Jute Spinnerij en Weverij Ter Horst Et Co. Samengevat, aangepast en aangevuld door J.H.Roosink op basis van het boek 'rondom een eeuw jute' door W.N.M. Nijmegen, 1955. Almere, Van de Berg, 2006. 249 blz., afbn. ISBN 90 5512 261 0. Prijs: 19,50. Jansen, R.W.: BLIJDENSTEIN Et CO. (1801-1953). Almere, van de Berg, 2006. 292 blz., afbn., lit.opgave. ISBN 90 5512 251 6. Prijs: 19,50. De Twentse textieigeschiedenis staat weer volop in de belangstel ling, getuige de drie hierboven recent verschenen titels, met bedrijfsge schiedenissen elk vanuit een andere invalshoek. Het boek over de Koninklijke Neder landse Textiel Unie (KNTU) beschrijft een achteraf gezien mislukte grootschalige fusie van de grootste Nederlandse textielbedrijven in 1967. Bij deze megafusie waren betrokken de textielfabrieken Menko Scholten (Enschede), De Haes-Holland (Eind hoven), Molkenboer-ten Hoopen (Haaksbergen), Jersey fabrieken Kersemakers (Beek en Donk), Jordaan- Ter Weeme (Haaksbergen en Neede), Koninklijke Katoenspinnerij (Hengelo), Roombeek-Oosterveld (Enschede) en Wellink (Oldenzaal). Een waar con glomeraat van bedrijven en onderne mingen waar in de praktijk nauwelijks een eenheid van te maken was. Mede gelet op de marktomstandigheden en de geringe bereidwilligheid de eigen identiteit op te geven bleek een fail lissement van de KNTU onafwendbaar. In 1972 ging het concern ten onder, waarmee een definitief einde kwam aan de grootschalige textielindustrie zoals deze zich in Nederland vanaf 1840 had ontwikkeld. Dit boek geeft een interessant beeld van de situatie in de Twentse textielin dustrie eind jaren zestig en beschrijft hoe met alle mogelijke middelen werd geprobeerd de textiel als bedrijfstak overeind te houden. Ook het feit dat de auteur zelf de curator/bewindvoerder is geweest van de KNTU geeft het boek een extra dimensie. De tekst is helder en informatief geschreven en belicht de Twentse textieigeschiedenis vanuit een niet-alledaags perspectief. De combinatie van het Twentse stadje Rijssen en de lokale jutefabriek van de firma Ter Horst vormde vroeger een hechte twee-eenheid. Het bedrijf ontstond in 1835 toen G.H. ter Horst een handweverij stichtte. In 1850 werd begonnen met de productie van jutezakken. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw moest het bedrijf de productie beëindigen en werden de fabrieksgebouwen geheel gesloopt. Het is bijzonder te betreuren dat er van dit ooit zo gerenommeerde bedrijf in Rijssen bijna niets meer te vinden is. Dit wordt nog eens bevestigd in hoofdstuk 26 onder de titel 'wat kwam er na Ter Horst'. Het boek is voor een groot deel gebaseerd op een eerder, in 1955 ver schenen geschiedschrijving. De inhoud van het boek maakt daarom een wat rommelige indruk. Een eindredacteur had hier verbeteringen in kunnen aan brengen, evenals een goede vormgever. In het boek wordt sporadisch verwezen naar literatuur, maar een literatuur overzicht ontbreekt. De firma Blijdenstein Et Co. behoorde tot de oudste en meest invloedrijke Twentse textielfamilies. Naast de tex tielindustrie domineerden familieleden van Blijdenstein ook in het lokale bankwezen, waaruit later de Twentsche Bank ontstond. In 'Blijdenstein Et Co.' wordt een uitvoerige en gedegen beschrijving gegeven van de geschiedenis van het bedrijf, vanaf de eerste economische activiteiten in de 18e eeuw. Veel aandacht besteedt de auteur aan de bedrijfseconomische aspecten, onder steund door veel cijfers. Dit maakt het geheel moeilijk leesbaar. Helaas is er weinig aandacht besteed aan de beschrijving van de fabrieksgebouwen, een manco dat ook tot uiting komt in het geringe aantal illustraties. Jammer, want dit aspect blijft veelal onderbe licht in bedrijfsgeschiedenissen. Het boek bevat een groot aantal bijlagen met zeer gedetailleerd cijfermateriaal over omzetten en productiegegevens.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 31