Foto 3 Een kijkje op het Binnenhof. Foto Heemschut gemeentearchitect Dudok. Bij andere projecten deed hij af en toe wat zijn biografe Herma Hek- kema aanduidt als een 'uitstapje naar de nieuwe zakelijkheid.' Zijn woonhuizen en -complexen zijn daarentegen niet zelden geconcipieerd in een min of meer traditionalistische stijl. Een boeiend voorbeeld is het blok van 22 woningen aan de Turfsingel (1936-1937) waar de invloed van de Delftse School duidelijk zichtbaar is en waarbij aan een zijgevel zelfs authentieke renaissance-elementen zijn toegepast, afkom stig van een elders in de binnenstad afgebroken pand. Geknakt In maart 1942 wordt Bouma directeur van het Openluchtmuseum in Arnhem, in welke functie hij de moeilijke laatste oorlogsjaren meemaakt, een periode die hem blijvend psychisch geknakt heeft. Zeer onaangenaam was voor hem uiter aard dat hij na de oorlog voor het Tribunaal moest verschijnen. Dit rechtscollege kwam tot de conclusie dat hem - mede in verband met zijn lichamelijke en geestelijke toestand - niet werkelijk iets te verwijten viel. Hij kon dus zonder problemen in 1948 benoemd worden tot directeur van het recent opgerichte Zuiderzee museum, waarvoor hij tevoren reeds plannen had gemaakt. In Enkhuizen geeft hij de eerste aanzetten tot de opbouw van het Binnenmu seum aan de Wierdijk en maakt hij plannen voor het Buitenmuseum op het Kooizand. Die worden pas vanaf 1983, dus na zijn dood in bescheidener vorm gerealiseerd. Het lag voor de hand dat de keus op Bouma viel om plannen te maken voor Madurodam. Hij ging daaraan werken in 1950. Het werd, aldus Hekkema, een stadje met een door hemzelf bedachte geschiedenis 'met een middeleeuwse kerk, een kasteel, een stadhuis, resten van ves tingwerken, maar ook eigentijdsere elementen als een spoorwegemplacement en een vlieg veld'. Men vond er door Bouma zelf ontworpen minatuurgebouwen. Zijn handtekening zette hij als het ware met een congresgebouw-in-het-klein, sterk gelijkend op het ontwerp voor een stadhuis te Eindhoven waarmee hij in 1938 in een prijs vraag als tweede eindigde. Na zijn dood werd dit congresgebouw het 'Boumahuis' gedoopt. Inmiddels is het verdwenen. Ook elders in Madurodam vindt men hoogstens nog een enkel gebouw waarin Bouma als ontwerper te herkennen valt. Ik denk dat men na de 'periode- Bouma' er bewust voor gekozen heeft in prin cipe alleen nog maar maquettes van bestaande gebouwen te tonen. (Indertijd wees ik er in een ingezonden stuk in NRC/Handelsblad op dat hierdoor het meest wezenlijke van Bouma's werk aan Madurodam verloren zou gaan). Aan Bouma wordt in Madurodam overigens nog wel herinnerd door een plaquette. Verder meen ik te kunnen constateren dat zijn werk aan de miniatuurstad in zoverre school gemaakt heeft, dat het een stimulans bete kende bij soortgelijke projecten als Miniatuur Walcheren te Middelburg (vanaf 1954) en het Friese Miniatuurpark Appelscha. Een oude traditie Ik wil hier echter niet suggereren dat in Neder land de geschiedenis van 'het kleine bouwen' - de naam van een interessante tentoonstel ling over vier eeuwen Nederlandse maquettes in het Utrechtse Centraal Museum (1983) - met Bouma is begonnen. Naar mijn indruk hebben wij hier te doen met een ontwikkeling die begint in de late Middeleeuwen bij wat de kunsthistoricus wel aanduidt als de geschil derde maquette. Dit is een 'portret' van een gebouw, vaak in een staat waarin het zich ten tijde van de vervaardiging nog niet bevindt, maar die men wel ooit wil verwezenlijken. Een interessant voorbeeld is het schilderij, gemaakt voor de Grote of Sint-Laurenskerk te Alkmaar met een indrukwekkende Westtoren en daarlangs 'doorgetrokken' zijbeuken. 18 Heemschut april 2007

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 20