Special 'ledereen kan zich nog restaurator noemen' Vakkennis blijft Drie dagen lang vindt u op de beurs een variëteit aan informatie en demonstraties van instellingen, verenigingen, grote en kleine bedrijven op het brede terrein van restauratie en conservering. Te zien is hier, dat de vroe gere vakkennis nog steeds niet verdwenen is. En naast die praktijk en de vele adviesbureaus zijn natuurlijk ook de diverse behartigers van uiteenlopende idealen aanwezig in Den Bosch. Heemschut ontbreekt daarbij niet. Ook de nieuwe Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) pre senteert zich op de beurs, zowel met een grote stand op het kennisplein als met een keur aan sprekers in het programma van het Beursthe- ater. Met de Rijksdienst wordt ook de arche ologie naar de beurs gebracht. Hiermee krijgt ons erfgoed onder de grond extfra aandacht, evenals trouwens het cultuurlandschap door de aanwezigheid van projectbureau Belvedère. Onder de vele verenigingen en instellingen is Restauratie Nederland een nieuw gezicht op de beurs, maar inhoudelijk geen vreemde. Het is de in 2005 gevormde overkoepeling van een viertal grote restauratieverenigingen, met het gezamenlijke doel tot professionalisering. .Iedereen kan zich nog restaurator noemen', zegt Willemien 't Hooft, directeur van de nieuwe vereniging die streeft naar een officiële erkenning van het beroep. Gewoon een 663 Zo'n professionele restaurateur is Thonis van der Weel van de stichting Tramwerk in Den Haag. Van der Weel is de enige in het restau- ratieregister ingeschreven restaurateur van rollend materieel in Nederland. Hij heeft dan ook de leiding van de restauratie van de van de tramwagen GTr 663 uit 1912. Voor de echte kenners is dit gewoon een 663. Van der Weel: ,Het is een klein wagentje en er wordt dagelijks aan gewerkt, de restauratie vordert snel, al is het wel met kunst en vlieg werk. We moeten nog iets bedenken dat we op de beurs kunnen doen.' De 663, een bezienswaardigheid, maar ook een bron van verhalen, deed tot 1940 dienst in Amsterdam waarna de tramwagen werd ver kocht aan de Haarlemse tramlijn. Na opheffing van de trams in Haarlem in 1948 is de wagen beland in een particulier museum. ,De wagen heeft buiten gestaan en verkeerde daardoor in zeer slechte staat. Maar hij is ook versleten door het gebruik. In elk geval is hij tenminste bewaard gebleven', vertelt Van der Weel. Zo moest de hele constructie van de wagen worden aangepakt. Zijkanten dak, alle delen zijn voor zover nog mogelijk weer in originele staat gebracht. Als dat niet meer lukt moet een replica worden gemaakt of, zoals met de por seleinen lampjes die niet meer te achterhalen waren, worden nagebootst. 14 Heemschut april 2007

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 2007 | | pagina 16