Staatssecretaris negeert
Geen rijksmonumentenstatus voor De Holland in Dordrecht
Hans Bollebakker - Hoe kan het gebeuren dat de staatssecretaris
opname in het rijksmonumentenregister afwijst, in weerwil van posi
tieve adviezen van de Raad voor Cultuur en de lokale welstandscom
missie? Bij het Dordrechtse gebouw De Holland (zie Heemschut 5)
is dat gebeurd. Nog vreemder is, dat de gemeenteraad contrair is
gegaan en een negatief advies uitbracht terwijl Dordrecht steeds met
woord en daad het pand wil behouden. In dit artikel wordt de ronduit
ongelukkig verlopen aanwijzingsprocedure bekeken.
Procedure
'Uit de omstandigheid, dat in de loop
der tijden aan een gebouw verande
ringen zijn aangebracht, zodat het zich
niet meer als eenheid uit een bepaalde
periode voordoet, vloeit nog niet voort,
dat dit gebouw niet als monument in
de zin van artikel 1, onder b, sub 1 zou
kunnen worden beschouwd.'
(KB d.d. 9 februari 1973, nr 12)
VAN BELANG bij aanwijzing als monument
is naast de statuur van de architect en
de plaats die hij inneemt in zijn tijd, ook de
kunstzinnige, historische, architectonische,
bouwkunstige en herinneringswaarde. Ook de
zeldzaamheid speelt een rol.
Sybold van Ravesteyn is een van de wei
nige architecten die nog tijdens zijn leven
het leeuwendeel van zijn werk zag worden
gesloopt. Wat er nog rest heeft dan ook een
grote zeldzaamheidswaarde. Volgens de Raad
van Cultuur is zijn oeuvre van hoog niveau, 'en
daarbinnen is dit kantoorgebouw een vrij gaaf
beeld.'1 Het interessante van Van Ravesteyns
ontwerpen is, dat hij komend van het 'Nieuwe
Bouwen' een volstrekt eigen vormentaal en
detaillering ontwikkelt.2 We treffen hem aan
in het interbellum bij de voorhoede die een
samenhang zoekt tussen literatuur, beeldende
en bouwkunst. Dit niet alleen in een beweging
als 'de Gemeenschap',3 maar ook in 'Wen
dingen' tussen mensen als H.Th. Wijdeveld,
Chr.Lebeau, H.F. Bieling, Vilmos Huszar,
W.M. Dudok en Gerrit Rietveld.4 Zijn publici
taire oeuvre is bijzonder omvangrijk, evenals
het aantal publicaties over hem.5 Dit maakt
hem tot een bijzondere persoonlijkheid in de
Nederlandse architectuurwereld. Een aanvraag
tot opname van De Holland in het rijksmonu
mentenregister was dan ook begrijpelijk.
De procedure om een pand op te doen nemen
in het rijksmonumentenregister is geregeld in
de Monumentenwet 1988, artikel 3. Er gaat een
verzoek daartoe naar de minister voor OCW;
dit moet voldoen aan specifieke eisen. Artikel
3 schrijft voor dat advies wordt ingewonnen
bij de gemeenteraad, die zich op zijn beurt laat
adviseren door de gemeentelijke monumenten-
c.q. welstandscommissie. De minister beslist na
het horen van de Raad voor Cultuur.
In het geval van De Holland adviseert de
gemeenteraad negatief, omdatondanks
de nog aanwezige cultuurhistorische waarde,
het gebouw door verbouwingen te zeer in zijn
gaafheid is aangetast en met name de har
monie tussen in- en exterieur, kenmerkend voor
het werk van Van Ravesteyn, in de loop der tijd
volledig verloren is gegaan.'6 De gemeenteraad
gaat hiermee in tegen het inhoudelijk goed
onderbouwde en positieve advies van de wel
standscommissie: 'ondanks brute aanbouwen,
achterstallig onderhoud en aantasting van
belangrijke delen van het interieur de karakte
ristieke vormgeving van De Holland van Sybold
van Ravesteyn anno 2004 nog zo duidelijk
herkenbaar is dat dit de aanwijzing rechtvaar
digt.' 7
De Raad voor Cultuur overweegt dat het van
groot belang is dat de belangrijkste objecten uit
het oeuvre van Van Ravesteyn bewaard blijven;
dat dit oeuvre van hoog niveau is, stelt vast dat
dit gebouw een vrij gaaf voorbeeld is, en con
cludeert dat een status als rijksmonument zeker
kan worden gerechtvaardigd. De ontsierende
aanbouw tast volgens de Raad het karakter van
het gebouw niet wezenlijk aan en kan moeite
loos worden verwijderd.'8
32 Heemschut december 2006