De banken van de St. Joriskerk
Reportage
Willem Wolters - De Borculose St. Joriskerk werd
in 1925 tijdens een cycloon grotendeels vernield.
Na de restauratie van het exterieur werd gekozen
voor een destijds moderne inrichting. Inmid
dels zijn de eenvoudige kerkbanken sleets en is
de opstelling niet meer van deze tijd. Heemschut
staat achter het plan van het kerkbestuur om het
interieur geschikt te maken voor een functioneler
en intensiever gebruik. Dit ondanks bezwaren van
enkele kerkleden.
Kerkgangers toe aan nieuwe zitplaats in Borculo
Foto 1 Borculo.
De huidige kerkbanken
zijn oud, sleets en somber.
Foto Ria Koning.
OP EEN VOOR HET OOG bijna onmerkbare
verhoging in het stedelijk landschap
van Borculo staat in het historisch centrum
aan de Berkel de Nederlands Hervormde
St. Joriskerk. Tot in de eerste helft van de
vorige eeuw kwamen veel landerijen in de
Achterhoek regelmatig onder water te staan
doordat de beken en riviertjes buiten de oevers
traden. De wat hoger geplaatste kerken boden
beschutting; vooral voor het vee van boeren
uit de omgeving.
De eenbeukige kerk werd in laatgotische stijl
gebouwd tussen 1500 en 1530 en is door vele
rampen geteisterd. Een grote stadsbrand in
1590 liet zijn sporen tot in het kerkgebouw
na. In 1790 werd de toren zwaar beschadigd
door blikseminslag. Ook de godsdiensttwisten
gingen niet ongemerkt aan het interieur
voorbij. In 1686 werd het definitieve stempel
van de reformatie op de kerk gedrukt en het
hoofdaltaar vervangen door een preekstoel. De
waarschijnlijk in 1686 in de zijbeuk geplaatste
altaarsteen heeft tot vandaag ongeschonden
alle stormen doorstaan.
Groot onheil overkwam de St. Joriskerk op
10 augustus 1925. Borculo werd getroffen
door een cycloon. De kerktoren viel daarbij
dwars over het middenschip, waarbij het toe
gangsportaal en de twee voorste steunberen
zwaar beschadigd werden. Van het kerkinterieur
was niets meer te gebruiken. Slechts een enkele
console en kapiteel op de restanten van de
steunberen zijn gespaard gebleven.
Borculo werd bij de wederopbouw geholpen
door het hulpfonds 'Nationaal Steuncomité
Stormramp 1925'. H.M. Koningin Wilhelmina
heeft aan dat hulpfonds indertijd een flinke
gift toebedeeld. Het restauratieplan voor de
kerk kwam in 1926 onder leiding van de bij het
toenmalige 'Rijksbureau voor de Monumenten
zorg' in dienst zijnde architect H. Onnes gereed.
Aan het restauratieplan ging een discussie
vooraf. De vraag was of het interieur en de
plaatsing van het kerkmeubilair de oude
situatie zou volgen, of te handelen naar de
inzichten van de in de protestantse kerken in
Nederland toen nog jonge Liturgische Bewe
ging. Vastgesteld moet worden dat met name
de laatst genoemde motivering overgenomen
in de waardestellingen van de Rijksdienst voor
de Monumentenzorg en de Stichting Kerkelijk
Kunstbezit, niet terug te vinden is in het uit
eindelijk in 1928 gerealiseerde en opgeleverde
kerkinterieur.
De Liturgische Beweging keerde zich tegen
een eenzijdige fixatie op de Woordbediening.
Zij sprak zich daarom uit tegen de gangbare
inrichting van kerkgebouwen, zowel nieuw als
bestaand, waar de kansel visueel het dominante
meubelstuk is. De kansel in de St. Joriskerk in
Borculo werd bij de herinrichting in 1925 het
alles overheersende meubelstuk. Deze domi
nantie was en is strijdig met de intenties van de
Liturgische Beweging. De Woordverkondiging
krijgt zo prioriteit. De sacramentsbediening
werd ruimtelijk en visueel letterlijk onderge
schikt gemaakt.1
1. Wie zich wil verdiepen in de relatie tussen theologische
opvattingen uit de eerste jaren van de vorige eeuw en
het kerkinterieur leze de geschriften van Prof. Dr 6. van
der Leeuw (1890-1950) en Prof. DrJ.N. Bakhuizen van
den Brink (1896-1987)
december 2006 Heemschut 9