Ophaal-, draai-, schip- en vlotbruggen overspanden eeuwenlang het water
Michel Bakker - 'Het Hollandsche landschap! Water, weiden en boomen over
koepeld door een wijdsche lucht, samensmeltend tot een grootsch geheel. In
en door deze natuurlijke pracht heeft de mensch bouwwerken geschapen, die
zich monumentaal erbij aansluiten: de molen en de wipbrug.'
De houten traliebrug over
de Leidsche Trekvaart bij
Vogelenzang.
Aquarel H.W. Last.
(Spoorwegmuseum
Utrecht)
en overzicht van de houten bruggenbouw
in Nederland volgt een zeer lang historisch
pad. Vanuit het schemer van de prehistorische
periode, waarbij een beekje wel eens zal zijn
overgestoken met een bij toeval op de juiste
plek omgevallen boom, loopt de brughisto-
ricus over de Valtherbrug - een 'veenbrug'
tussen Odoorn en Ter Apel - naar de tijd van
de beschreven geschiedenis.
In 100 n.Chr. liet Trajanus door Apollodorus van
Damascus zijn 1100 meter lange brug bouwen
over de Donau bij Turnu Severin, met een
stenen onderbouw en een houten bovenbouw.
Dergelijke bruggen zijn er ook in Nederland
geweest. Zowel in de Maas bij Cuyk, als in de
Waal bij Zuilichem zijn hiervan resten terug
gevonden. Ook bij Maastricht heeft een
Romeinse brug over de Maas gelegen.
Een steeds grotere diversificatie deed zich in
de daaropvolgende eeuwen voor. In de 19de
eeuw overheerste nog lang het Vitruviaanse
ideaal, waarbij bouwkunde niet alleen de
burgerlijke bouwkunde maar ook de water
bouwkunde, militaire- en vestingbouwkunde
omvatte. Het is zo minder verwonderlijk dat
zowel aan de cadetten van de Koninklijke
Militaire Academie als aan toekomstige
ingenieurs van de latere Polytechnische
School en Technische Hoogeschool te Delft,
dezelfde vakken aan de hand van dezelfde
traktaten werden onderwezen.
In de 19de eeuw trok de overheid de
waterstaatszorg steeds verder naar zich toe,
zowel bestuurlijk als organisatorisch en
beheerstechnisch. Het grotendeels naar het
'Corps des Ingénieurs des Ponts et Chaussées'
gemodelleerde korps ingenieurs van de
Waterstaat, een stand 'verheven boven zich
zelf', stond sinds de Bataafse en Franse tijd
als technisch ambtenarenkorps de overheid
steeds meer ter beschikking.
Ook voorafgaand aan de bouw van een
houten brug besteedde men veel tijd en aan
dacht aan de precieze bouwlocatie. Kennis
van de ondergrond en de te overbruggen
rivier of kanaal speelde daarbij een grote rol.
Inzichten in bodemgesteldheid van het
rivierbed, stroomsnelheid en ijsgang leidden
dan tot overbruggingsmogelijkheden, die
vervolgens moesten worden afgewogen tegen
de belangen van de scheepvaart en het
gewone landverkeer of spoorweg- en
(stoom)tramverkeer.
16 Heemschut juni 2006
De onmisbare houten brug